De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximaal diafragma van
f/5.6 of groter heeft, kunt u de
scherpstelaanduiding in het zoekerbeeld
gebruiken om te controleren of het
onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt
kan worden geselecteerd uit de 51
beschikbare punten). Plaats het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelpunt, druk de
ontspanknop half in en draai aan de
scherpstelring van het objectief totdat de
scherpstelaanduiding (I) verschijnt. Merk op
dat bij de onderwerpen die worden vermeld
op pagina 100, de scherpstelaanduiding soms
ook wordt weergegeven wanneer het
onderwerp niet scherp is. Controleer
voorafgaand aan de opname de
N
scherpstelling in de zoeker.
A
Filmvlakpositie
Als u de afstand tussen het onderwerp en
de camera wilt bepalen, dient u te meten
vanaf de filmvlakmarkering (E) op de
camerabody (0 2). De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 46,5 mm.
102
46,5 mm
Filmvlakmarkering