Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in
het midden van de belichtingsaanduidingen
(alleen belichtingsstanden e, f en g) en een
E-pictogram wordt in de zoeker en het
bedieningspaneel weergegeven nadat u de
E-knop ontspant. Door de E-knop in te
drukken kan de huidige waarde voor
belichtingscorrectie in de belichtingsaanduiding worden bevestigd.
De normale belichting kan worden hersteld door de
belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0. De belichtingscorrectie
wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
A
Belichtingsstand h
In de belichtingsstand h heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor
de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A
Een flitser gebruiken
Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
achtergrondbelichting als de flitssterkte.
A
Zie ook
Zie persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 287) voor
informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor
belichtingscorrectie. Zie persoonlijke instelling b4 (Eenv.
belichtingscorrectie, 0 288) voor informatie over het maken van
aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken.
Zie pagina 132 voor informatie over automatisch variërende belichting,
flitssterkte, witbalans of Actieve D-Lighting.
Z
131