4
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in of
druk op de B-knop om scherp te
stellen.
Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de
camera scherpstelt. Als de camera kan scherp
stellen, wordt het scherpstelpunt groen
weergegeven. Als de camera niet kan scherp
stellen, knippert het scherpstelpunt rood
(merk op dat er ook foto's kunnen worden
x
gemaakt wanneer het scherpstelpunt rood
knippert. Controleer voor het opnemen eerst
de scherpstelling in de monitor). Belichting kan worden vergrendeld
door op de A AE-L/AF-L -knop (0 128) te drukken; scherpstelling blijft
vergrendeld zo lang als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
A
Belichtingsvoorbeeld
Tijdens livebeeldfotografie kunt u op J
drukken om de resultaten van sluitertijd,
diafragma en ISO-gevoeligheid op
belichting vooraf te bekijken. Belichting
kan met ±5 LW (0 130) worden aangepast,
ofschoon alleen waarden tussen –3 en
+3 LW worden weergegeven in de
voorbeeldweergave. Merk op dat de uiteindelijke resultaten van
het voorbeeld mogelijk niet nauwkeurig zijn bij het gebruik van
flitslicht, Actieve D-Lighting (0 174), High Dynamic Range (HDR;
0 176) of als bracketing actief is, A (auto) is geselecteerd voor de
Picture Control Contrast parameter (0 166) of p is
geselecteerd voor sluitertijd. Als het onderwerp zeer helder of zeer
donker is, flitsen de belichtingsaanduidingen om te waarschuwen
dat het voorbeeld de belichting mogelijk niet nauwkeurig
weergeeft. Belichtingsvoorbeeld is niet beschikbaar wanneer
A is geselecteerd voor sluitertijd.
46
B-knop
A AE-L/AF-L-knop