V
Belichting
Lichtmeting
Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende
opties zijn beschikbaar:
Optie
Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties. De
camera meet een breed veld van het beeld en stelt de belichting
volgens de verdeling van toonwaarden, kleur en compositie in met G-
of D-type objectieven (0 373) en afstandsinformatie (3D-
kleurenmatrixmeting III; met andere CPU-objectieven gebruikt de
L
camera kleurenmatrixmeting III waarbij de 3D-afstandsinformatie niet
is inbegrepen). Met objectieven zonder CPU gebruikt de camera
kleurenmatrixmeting als het brandpuntsafstand en maximaal
diafragma zijn gespecificeerd met behulp van de optie Objectief
zonder CPU in het setup-menu (0 213); anders gebruikt de camera
centrumgerichte meting.
Centrumgericht: De camera meet het gehele veld maar wijst het
grootste gewicht aan het middelste veld toe (als een CPU-objectief is
bevestigd, kan de grootte van het veld worden geselecteerd met
behulp van persoonlijke instelling b5, Centrumgericht meetveld,
M
0 289; als er een objectief zonder CPU is bevestigd, heeft het veld
een diameter van 12 mm). Klassieke meter voor portretten.
Aanbevolen wanneer u een filter gebruikt met een belichtingsfactor
(filterfactor) van meer dan 1×.
Spot: De camera meet een cirkel met een diameter van 4 mm (circa
1,5% van het beeld). De cirkel wordt op het huidige scherpstelpunt
gecentreerd, waardoor het mogelijk is onderwerpen buiten het
N
centrum te meten (als er een objectief zonder CPU wordt gebruikt of
als automatisch veld-AF uitgevoerd wordt, meet de camera het
middelste scherpstelpunt). Zorgt ervoor dat het onderwerp correct
belicht wordt, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is.
* Voor een grotere nauwkeurigheid met objectieven zonder CPU stelt u de
brandpuntsafstand en het maximale diafragma in met behulp van het menu
Objectief zonder CPU (0 213).
Beschrijving
*
Z
*
115