7.3 HYDRAULISCHE SLANGEN AANKOPPELEN
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Gevaren door bekneld of gevangen raken, snijden en stoten
kunnen voor personen ontstaan, als er storingen optreden als
gevolg van onjuist aangesloten hydraulische slangen!
Bij het aankoppelen van de hydraulische slangen op de
kleurmarkeringen aan de hydraulische stekers letten.
De toewijzing van de hydraulische slangen aan het
besturingsblok van het aanbouwapparaat controleren, indien de
kleurmarkeringen (stofkappen) ontbreken:
A = toevoerleiding: snijbeugel neerlaten, schuifapparaat
inschuiven.
B = toevoerleiding: snijbeugel heffen, schuifapparaat
uitschuiven.
Gevaren door infecties kunnen voor personen ontstaan, als er
onder hoge druk hydrauliekolie ontsnapt en het lichaam
binnendringt!
Bij het aankoppelen van de hydraulische slangen dient u erop te
letten, dat de hydraulische installatie aan de tractor en aan het
aanbouwapparaat drukloos is. De bedieningselementen op het
bedieningsapparaat van de tractor altijd in neutrale stand schakelen.
Bij verwondingen met hydrauliekolie altijd onmiddellijk een arts
raadplegen! Infectiegevaar!
Controleer de geschiktheid van de hydrauliekolies, voordat het
aanbouwapparaat aan de hydraulische installatie van de tractor
wordt aangesloten.
Geen minerale olie met biologische olie mengen!
De maximaal toegestane bedrijfsdruk van de hydraulische
installatie van 250 bar aanhouden.
Alléén schone hydraulische stekers aan schone hydraulische
bussen koppelen.
Zorg ervoor dat bij het aan- en afkoppelen van de hydraulische
slangen geen olie in het milieu terecht komt.
De hydraulische steker zo ver in de hydraulische bus steken, tot
de hydraulische steker voelbaar vergrendelt.
De koppelingsdelen van de hydraulische slangen op een correcte
en dichte zitting controleren.
Gekoppelde hydraulische slangen:
moeten zonder spanning, knikken of wrijving licht meegeven
bij alle bewegingen;
mogen niet langs externe delen schuren of er tegenaan
liggen.