14 Bewaking van de Sunny Home Manager-installatie
3. In het veld Generatorvermogen is het PV-generatorvermogen vooraf ingesteld. De Sunny Portal berekent het
PV-generatorvermogen op basis van het nominale vermogen van iedere omvormer.
U kunt het PV-generatorvermogen ook handmatig invoeren of door Sunny Portal laten berekenen als u vooraf
informatie over de strings hebt ingevoerd (zie hoofdstuk 10.2, pagina 43).
4. Voer in het tekstveld Tolerantie de tolerantie in, waarbinnen de specifieke opbrengst van de omvormer mag
liggen. Op die manier stelt u in vanaf welke afwijking van de specifieke opbrengst van de omvormer de
Sunny Portal u per e-mail informeert.
5. Activeer om een omvormer voor de vergelijking van omvormers te selecteren in de regel van de omvormer het
selectievakje Bewaking.
6. Kies [Opslaan].
14.2.3 SMA Smart Connected activeren
SMA Smart Connected kan alleen in het Sunny Portal worden gebruikt als ook de op de Sunny Home Manager
aangesloten apparaten SMA Smart Connected ondersteunen.
In het algemeen kan elk apparaat voor Smart Connected worden vrijgeschakeld, dit moet echter voor elk
apparaat afzonderlijk en ook voor elk land afzonderlijk (handmatig) worden uitgevoerd.
Om aan het Smart Connected-programma te kunnen deelnemen moet u uw toestemming geven.
Voor het optimale gebruik van het programma moet u bovendien de eigenaar- en installateurgegevens, het leveradres
voor een eventueel noodzakelijke vervanging alsmede het e-mailadres van de ontvanger van de bewakingsgegevens
opgeven.
Werkwijze:
1. In het menu Installatiebewaking in het veld SMA Smart Connected op [Instellingen] klikken.
☑ De apparaateigenschappen van het product, dat de SMA Smart Connected-functie ondersteunt, worden
geopend.
2. Kies [Bewerken].
3. In het veld SMA Smart Connected aanvinken om toestemming te geven.
4. Kies [Opslaan].
Alternatieve handelwijze:
1. Menupagina Configuratie > Overzicht apparaten oproepen.
2. Apparaat, dat de SMA Smart Connected-functie ondersteunt, selecteren en Eigenschappen oproepen.
3. Kies [Bewerken].
4. In het veld SMA Smart Connected aanvinken om toestemming te geven.
5. Kies [Opslaan].
14.2.4 Installatieconfiguratie bewerken
Voorwaarde voor de weergave van deze pagina:
☐ In de installatie moet minimaal 1 nieuw apparaat zijn herkend.
In de pagina- en menukeuze wijst een uitroepteken naast het menupunt installatiebewaking erop, dat in de
installatie minimaal 1 nieuw apparaat is herkend.
U hoeft nieuw herkende apparaten niet direct te configureren, maar kan dit ook op een later tijdstip uitvoeren.
114
HM-20-BE-nl-19
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding