11 Apparaatbeheer
11.4.3 PV-generatorvermogen invoeren
Het vermogen van de PV-generator is het maximale vermogen van de PV-modules die op 1 PV-omvormer zijn
aangesloten.
U kunt het vermogen van de PV-generator via de eigenschappen van de strings laten berekenen (zie hoofdstuk 10.2,
pagina 43) of handmatig invoeren.
SMA adviseert het vermogen van de PV-generator via de eigenschappen van de strings te laten berekenen. Een string
is een in serie geschakelde groep van PV-panelen. Een PV-installatie bestaat over het algemeen uit meerdere strings.
Elke string heeft specifieke eigenschappen, zoals de afwijking van het zuiden (azimut) of de hellingshoek van het dak.
Als u de eigenschappen van de strings invoert, heeft dit de volgende voordelen:
• De Sunny Portal kan het PV-generatorvermogen nauwkeuriger bepalen.
• De Sunny Home Manager kan nauwkeurigere PV-opwekkingsprognoses maken en de verbruikers efficiënter
sturen.
Het aangesloten PV-generatorvermogen per omvormer kunt u opvragen bij uw installateur. Aan de hand van het PV-
generatorvermogen kan de Sunny Portal het nominale installatievermogen van uw zonnestroominstallatie berekenen.
Het nominale installatievermogen is vereist voor de begrenzing van de teruglevering van
werkelijk vermogen
U moet het PV-generatorvermogen correct invoeren om ervoor te zorgen dat de begrenzing van de teruglevering
van werkelijk vermogen op de juiste waarde kan worden ingesteld. Als het geïnstalleerde PV-generatorvermogen
wordt gewijzigd, moet u deze waarde aanpassen.
Werkwijze:
1. Voer in de sectie Generatorvermogen in het tekstveld kWp het vermogen van de PV-generator in.
2. Kies [Opslaan].
11.5
Schakelinstallatie toevoegen
11.5.1 Draadloze contactdoos toevoegen
Voorwaarden:
☐ Het nieuwe apparaat moet in bedrijf gesteld zijn.
☐ Bij de Sunny Home Manager moet als interval voor opvragen van gegevens automatisch zijn ingesteld (zie
hoofdstuk 11.3.9, pagina 63).
Werkwijze:
1. Onder Configuratie > Overzicht apparaten het tabblad Overzicht nieuwe apparaten oproepen.
2. Apparaat na voorselectie via het apparaatfilter of in de lijst selecteren en via
☑ De configuratiewizard wordt geopend en geeft stap voor stap de verdere handelwijze aan.
3. Apparaatnaam invoeren. U kunt ook een van de weergegeven suggesties selecteren en wijzigen.
4. Kies [Verder].
5. In het vervolgkeuzemenu de Verbruiker selecteren, die op het draadloze stopcontact is aangesloten.
Wanneer de gewenste verbruiker niet aanwezig is, selecteert u Geen toewijzing en voegt u later de nieuwe
verbruiker voor dit draadloze stopcontact toe.
6. Kies [Verder].
☑ Er verschijnt een samenvatting van uw invoer (zie volgend voorbeeld).
7. Als de gegevens juist zijn, klikt u op [Voltooien].
☑ U gaat automatisch naar het tabblad Nieuwe verbruiker van de configuratiepagina
Verbruikeroverzicht- en planning om de nieuwe verbruiker te configureren.
68
HM-20-BE-nl-19
SMA Solar Technology AG
activeren.
Bedieningshandleiding