9 Eerste stappen
6. Volg binnen 24 uur de link in de bevestigingsmail.
☑ De Sunny Portal bevestigt in een apart venster dat uw registratie succesvol was.
7. Kies [Verder].
8. De optie Nieuwe installatie aanmaken activeren en in het tekstvak Installatie-eigenschappen de vereiste
gegevens invoeren:
9. Voer in het veld Naam installatie een naam voor de installatie in. (In dit document wordt de installatie
aangeduid als Sunny Home Manager-installatie.)
10. Voer in het veld Wachtwoord een installatiewachtwoord in (zie hoofdstuk 17.2, pagina 124).
Het installatiewachtwoord geldt voor alle via Speedwire verbonden apparaten van een installatie en komt
overeen met het apparaatwachtwoord voor de gebruikersgroep Installateur.
- Als bij alle apparaten nog het standaardwachtwoord 1111 voor de gebruikersgroep Installateur is ingesteld,
voer dan een nieuw installatiewachtwoord in.
- Als bij alle apparaten al een ander uniform wachtwoord is ingesteld, voer dit wachtwoord dan als
installatiewachtwoord in.
- Als niet bij alle apparaten een uniform wachtwoord is ingesteld, stel dan bij alle apparaten een uniform
wachtwoord voor de gebruikersgroep Installateur in en voer dit wachtwoord in de installatie-setup-wizard als
installatiewachtwoord in.
11. Voer in het veld Herhaling wachtwoord het installatiewachtwoord opnieuw in.
Tip: noteer dit installatiewachtwoord; u zult het nog vaak nodig hebben!
12. Kies [Verder].
13. Voer op de pagina Apparaten selecteren in de velden PIC en RID de identificatiecode (PIC) en de
registratiecode (RID) van de Sunny Home Manger in.
14. Kies [Identificeren].
☑ De overeenstemming tussen de ingevoerde gegevens en het aangesloten apparaat wordt gecontroleerd en
het herkende apparaat wordt weergegeven.
15. Kies [Verder].
☑ De Sunny Home Manager zoekt naar apparaten binnen het lokale netwerk. Na maximaal 10 minuten geeft
de installatie-setup-wizard de serienummers van de apparaten in het lokale netwerk weer.
16. Kies [Toevoegen] om de apparaten direct toe te voegen aan de Sunny Home Manager-installatie.
☑ Het installatiewachtwoord wordt overgenomen door de apparaten. Dit proces kan enige minuten duren. De
apparaten worden vervolgens gekenmerkt door een groen haakje.
17. Kies [Verder].
18. Op de pagina Meterconfiguratie de gewenste energiemeter selecteren afhankelijk van de installatie in uw huis.
Standaard wordt de geïntegreerde energiemeter van de Sunny Home Manager als referentie- en teruglevermeter
gebruikt en voor de PV-opwekking de interne meting van de aangesloten SMA omvormer waardoor geen extra
energiemeter nodig is.
19. selecteer in het vervolgkeuzemenu Afname en teruglevering de optie Interne Energy Meter.
20. Selecteer in het vervolgkeuzemenu PV-opwekking de optie Geen energiemeter.
Wanneer in de zonnestroominstallatie ook omvormers van andere fabrikanten zijn ingebouwd, moet voor de PV-
opwekkingsmeting een Energy Meter zijn tussengeschakeld. Alleen in dit geval moet u in het vervolgkeuzemenu
de optie SMA Energy Meter xxx kiezen. Hierbij staat xxx voor het serienummer van de SMA Energy Meter.
Als de PV-installatie meerdere SMA Energy Meters bevat, kies dan de gewenste. Het opgewekte vermogen van
de PV- en hybride omvormers wordt alleen door deze geselecteerde energiemeter gemeten. Op die manier kan
een willekeurige combinatie van PV- en hybride omvormers worden gebruikt.
21. Kies [Verder].
22. Op de pagina Uitgebreide installatie-eigenschappen moet u de gegevens van uw installatie invoeren:
32
HM-20-BE-nl-19
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding