U stelt de beeldkwaliteit in door
de knop QUAL ingedrukt te
houden en aan de
hoofdinstelschijf te draaien totdat
de gewenste instelling wordt
weergegeven in het achterste
LCD-venster.
A
Bestandsgrootte
Zie pagina 427 voor informatie over het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en -grootte.
A
NEF (RAW)-opname
De optie [NEF (RAW)-opname] in het opnamemenu bepaalt de
compressie (p. 69) en de bitdiepte (p. 69) voor NEF (RAW)-foto's.
A
JPEG-compressie
JPEG-beelden kunnen worden gecomprimeerd tot een min of meer vaste
bestandsgrootte of tot een bestandsgrootte met een optimale
beeldkwaliteit. Via de optie [JPEG-compressie] in het opnamemenu kan
het type compressie worden ingesteld (p. 68).
A
NEF (RAW) + JPEG
Als slechts één geheugenkaart wordt gebruikt, wordt alleen de JPEG-foto
weergegeven wanneer foto's die zijn gemaakt met de instelling [NEF (RAW)
+ JPEG Fijn], [NEF (RAW) + JPEG Normaal] of [NEF (RAW) + JPEG Basis] op de
camera worden bekeken. Als u de JPEG-foto verwijdert, wordt ook de NEF
(RAW)-versie verwijderd. Als u de JPEG-versie van de geheugenkaart in
sleuf 2 verwijdert terwijl twee geheugenkaarten zijn geplaatst en [RAW
sleuf 1-JPEG sleuf 2] is geselecteerd voor Sleuf 2, is dit niet van invloed op
de NEF (RAW)-versie op de geheugenkaart in sleuf 1 (p. 72).
A
Het menu Beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit ook aanpassen via de optie [Beeldkwaliteit] in
het opnamemenu (p. 290).
Hoofdinstelschijf
QUAL knop
Achterste
LCD-venster
d
67