d2: Opnamesnelheid
Kies de maximale beeldsnelheid voor de standen C
hoog) en C
(continu laag). Merk op dat de framesnelheid kan
L
dalen onder de geselecteerde waarde bij trage sluitertijden of
wanneer de VR (vibratiereductie) wordt gebruikt met VR-lenzen.
Optie
In de stand C
het DX-formaat (p. 61) instellen op 5 (de
Continu
standaardinstelling), 6 of 7 beelden per seconde (bps).
hoog
Ongeacht de gekozen instelling wordt de maximale
beeldsnelheid voor andere formaten vastgezet op 5 bps.
Voor de beeldsnelheid in de stand C
Continu
de keuze uit waarden tussen 1 en 5 bps. De
laag
standaardinstelling is 3 bps.
d3: Max. aant. continuopnamen
Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden
gemaakt in de continustand kan worden ingesteld op een waarde
tussen 1 en 130.
A
Het buffergeheugen
Ongeacht de optie die is gekozen voor persoonlijke instelling d3, neemt
de opnamesnelheid af als het buffergeheugen vol raakt. Zie pagina 427
voor meer informatie over de capaciteit van het buffergeheugen.
Beschrijving
(continu hoog) kunt u de beeldsnelheid voor
H
(continu
H
(continu laag) hebt u
L
U
321