A
Elektronische analoge belichtingsaanduidingen
De elektronische analoge belichtingsaanduiding in de zoeker en het
bovenste LCD-venster geeft aan of de foto bij de huidige instellingen
wordt onder- of overbelicht. Afhankelijk van de optie die is gekozen voor
persoonlijke instelling b2 ([Stapgrootte inst. belichting], p. 314), wordt de
hoeveelheid onder- of overbelichting aangegeven in stappen van
1
/
LW of 1 LW. Als de uiterste waarden van het lichtmeetsysteem worden
2
overschreden, knippert de aanduiding.
LCD-venster
Zoeker
A
Z
Lange tijdopnamen
Bij de sluitertijd A blijft de sluiter
geopend zolang u de ontspanknop ingedrukt
houdt. Gebruik deze stand om lange
tijdopnamen te maken van lichtsporen, de
sterrenhemel, nachtlandschappen of
vuurwerk. Nikon raadt aan een volledig
opgeladen EN-EL4a batterij of een optionele
EH-6 lichtnetadapter te gebruiken om te
voorkomen dat de camera wordt
uitgeschakeld terwijl de sluiter is geopend.
Houd er rekening mee dat lange belichtingen
kunnen leiden tot ruis en afwijkende kleuren.
Kies [Aan] voor de optie [Ruisonderdr. lange sluitertijd] in het
opnamemenu (p. 300) voordat u de opname maakt.
A
Zie ook
Zie persoonlijke instelling f10 ([Aanduidingen omkeren], p. 345) voor
informatie over het omkeren van de elektronische analoge
belichtingsaanduiding.
122
Persoonlijke instelling b2 ingesteld op [1/3 stop]
Optimale belichting
Onderbelicht met
1
/
LW
3
1
/
LW,
3
Overbelicht met meer dan
3 LW
Sluitertijd: 35 sec.
Diafragma: f/25