Het laagdoorlaatfilter
De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is
voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet
voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het
filter zitten op de foto's te zien zijn, kunt u als volgt controleren of
het filter moet worden gereinigd. Denk er echter aan dat het
laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk
beschadigd kan raken. Nikon beveelt aan het reinigen van het
filter over te laten aan de technische dienst van Nikon.
1
Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
Gebruik een betrouwbare stroombron wanneer u het
laagdoorlaatfilter controleert of reinigt. Als het batterijniveau
lager is dan J (60%), zet u de camera uit en plaatst u een
volledig opgeladen EN-EL4a batterij of sluit u de optionele
EH-6 lichtnetadapter aan.
2
Selecteer [Spiegel omhoog (CCD
reinigen)].
Verwijder het objectief en zet de camera
aan. Markeer [Spiegel omhoog (CCD
reinigen)] in het setup-menu (p. 346) en
druk op 2 (deze optie is niet beschikbaar
bij een batterijniveau van J of lager).
3
Druk op J.
Het bericht rechts verschijnt op de
monitor en in het bovenste
LCD-venster en de zoeker wordt een rij
streepjes weergegeven. Als u de
normale werking wilt herstellen zonder
het laagdoorlaatfilter te inspecteren,
n
zet u de camera uit.
400