MIR voert een beleid van voortdurende produktverbetering en de technologie die wij gebruiken is in voortdurende evolutie.
Daarom behoudt het bedrijf zich het recht voor om deze instructies zo nodig aan te passen. Als u suggesties hebt die u
nuttig acht, kunt u een e-mail sturen naar het volgende adres: mir@spirometry.com. Bedankt.
MIR aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor schade of letsel veroorzaakt door gebruikers die de instructies niet
opvolgen of geen acht slaan op de waarschuwingen in deze handleiding.
Het geheel of gedeeltelijk kopiëren van deze handleiding is verboden.
1.
INLEIDING
1.1
Beoogd gebruik
De Spirolab-spirometer en pulsoximeter is bedoeld voor gebruik door een arts of door een gediplomeerde gezondheidszorgverlener,
door een patiënt onder instructie van een arts of van een gediplomeerde gezondheidszorgverlener.
Het apparaat is niet bedoeld om de functie van de longen te testen en kan het volgende uitvoeren:
•
spirometrietesten bij volwassen en pediatrische patiënten, met uitzondering van jonge kinderen en pasgeborenen
•
oximetrietesten bij mensen van alle leeftijden.
Het kan worden gebruikt in ziekenhuizen, artsenpraktijken, fabrieken en apotheken.
1.1.1
Type gebruiker
De Spirolab-spirometer en oximeter (optiel) verschaft informatie over een reeks parameters met betrekking tot de menselijke ademhalingsfunctie.
Het gebruik van het apparaat wordt gewoonlijk "voorgeschreven" door een dokter, die verantwoordelijk is voor het analyseren en
controleren van de resultaten en de gegevens die tijdens de testperiode worden verzameld.
1.1.2
Vereiste bekwaamheid en ervaring
De techniek voor het gebruik en het onderhoud van het apparaat, alsmede de bekwaamheid om de verkregen resultaten
te interpreteren, vereisen een gekwalificeerde gezondheidszorgverlener.
WAARSCHUWING
MIR kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade van welke aard dan ook, veroorzaakt door fouten van gebruikers
die geen acht slaan op de waarschuwingen in deze handleiding.
Indien een gebruiker van de Spirolab een persoon is die niet in staat is voor zichzelf te zorgen, moet het apparaat worden
gebruikt onder toezicht en onder de verantwoordelijkheid van de persoon die wettelijk verantwoordelijk is voor die persoon.
Wanneer het Spirolab-apparaat als oximeter wordt gebruikt, is het bedoeld voor steekproeven.
1.1.3
Waar het apparaat wordt gebruikt
Het Spirolab-apparaat is ontworpen voor gebruik in ziekenhuizen, artsenpraktijken, fabrieken en apotheken.
Het product is niet geschikt voor gebruik in operatiekwartieren of in aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen
of schoonmaakproducten, of waar er zich anesthesiegasmengsels bevinden die ontvlambaar worden in aanwezigheid van lucht,
zuurstof of distikstofoxide.
Het product is niet geschikt voor gebruik op plaatsen waar het kan worden blootgesteld aan luchtstromen (bijv. de wind), warmte- of
koudebronnen, rechtstreeks zonlicht of andere licht- of energiebronnen, stof, gruis of chemische stoffen.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat het product onder de juiste omgevingsomstandigheden wordt
gebruikt en opgeslagen. Raadpleeg de instructies in paragraaf 1.5.3 hierna voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Indien het apparaat wordt blootgesteld aan andere dan de in punt 1.5.3 vermelde klimaatomstandigheden, is het mogelijk
dat er storingen optreden en/of dat er onjuiste resultaten worden weergegeven.
1.1.4
Individuele patiëntfactoren die het gebruik van het product kunnen beïnvloeden
De spirometer mag alleen worden gebruikt wanneer de patiënt rust en in goede gezondheid verkeert, of althans in een
gezondheidstoestand die verenigbaar is met de uit te voeren test. Het uitvoeren van de test vereist de
krachtig moet uitademen om ervoor te zorgen dat de gemeten parameters betrouwbare resultaten opleveren.
1.1.5
Gebruiksbeperkingen – Contra-indicaties
Een analyse van de resultaten van spirometrie is op zich niet voldoende om een diagnose te stellen van de klinische toestand van een
patiënt. Een diagnose kan alleen worden gesteld in combinatie met een onderzoek waarbij rekening wordt gehouden met
de voorgeschiedenis van de patiënt, en met de resultaten van andere door de arts aanbevolen onderzoeken.
Opmerkingen, diagnoses en passende therapeutische behandelingen worden door de arts gemaakt.
Eventuele symptomen moeten worden geëvalueerd voordat spirometrie wordt uitgevoerd. De arts die het gebruik van het hulpmiddel
voorschrijft, moet zich eerst vergewissen van de lichamelijke/psychologische geschiktheid van de patiënt om te beoordelen of hij of zij
geschikt is voor het uitvoeren van de test. Dezelfde arts moet vervolgens de door het apparaat verzamelde gegevens evalueren om de
mate van
medewerking
voor elke uitgevoerde test in te schatten.
Voor een correcte spirometrietest is de volledige medewerking van de patiënt vereist. De verkregen resultaten hangen af van het vermogen
van de patiënt om zo snel mogelijk in en uit te ademen. Indien niet aan deze belangrijke voorwaarden kan worden voldaan, zullen de
Rev 2.5
Spirolab
Gebruikershandleiding
medewerking
van de patiënt, die
Pagina 4 van 40