Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Post-Testen Uitvoeren Na De Toediening Van Een Geneesmiddel; Weergave En Aflezen Van Spirometrieresultaten; Meldingen Over Aanvaardbaarheid, Herhaalbaarheid En Kwaliteit - MIR Spirolab Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

WAARSCHUWING
Het is belangrijk te onthouden dat het mondstuk voor eenmalig gebruik en de turbine voor eenmalig gebruik aan het einde
van de testsessie van een patiënt moeten worden vervangen.
2.9.4

POST-testen uitvoeren na de toediening van een geneesmiddel

WAARSCHUWING
Om een POST-test uit te voeren, moet de patiënt op dezelfde dag (d.w.z. in dezelfde sessie) ten minste één PRE FVC-test
hebben uitgevoerd; u kunt geen POST-testen uitvoeren op PRE VC- of MVV-testen; omgekeerd kunt u POST VC- of MVV-
testen uitvoeren, mits op dezelfde dag ten minste één PRE FVC-test is uitgevoerd en gearchiveerd.
Ga als volgt te werk om een POST-test uit te voeren:
Tik op
op het hoofdscherm.
Het scherm rechts toont de lijst van alle patiënten die op dezelfde
dag een PRE-test hebben ondergaan.
Selecteer de gewenste patiënt en kies een van de hieronder
ingeschakelde functies.
De gebruiker wordt gevraagd de overgang naar POST-modus te
bevestigen: tik op "JA" om de test in POST-modus uit te voeren, of
tik op "NEE" om terug te keren.
Met "POST"-test bedoelen wij een spirometrietest die wordt uitgevoerd nadat de patiënt een bronchodilatator werd toegediend.
De testen die vervolgens op de geselecteerde patiënt worden uitgevoerd, vertonen de volgende parameters:
De waarden voor de uitgevoerde test;
De waarden van de beste PRE-test die bij dezelfde patiënt op dezelfde dag (d.w.z. tijdens dezelfde sessie) is uitgevoerd;
Het procentuele verschil tussen de PRE- en POST-waarden (in de kolom met het label CHG).
U kunt geen POST-test op een patiënt uitvoeren als het archief alleen PRE-testen bevat die op eerdere dagen zijn uitgevoerd (andere
sessies dan de huidige).
Als u tijdens een POST-sessie een nieuwe patiënt aanmaakt of een andere patiënt uit het archief ophaalt, sluit het apparaat de huidige
POST-sessie automatisch af.
2.10

Weergave en aflezen van spirometrieresultaten

Zodra de FVC-test is voltooid, worden de spirometrieresultaten
weergegeven.
Het
scherm
Volume/Tijd-grafieken, de in de instellingen geselecteerde
parameters met betrekking tot de beste test van de tijdens de sessie
uitgevoerde testen, en de procentuele verhouding ten opzichte van
de voorspelde waarden. Blader door het parameterveld om alle
andere ingestelde parameters te bekijken.
2.10.1

Meldingen over aanvaardbaarheid, herhaalbaarheid en kwaliteit

Aanvaardbaarheid, bruikbaarheid en herhaalbaarheid van FVC- en FEV1-parameters voor elke test zijn gedefinieerd zoals samengevat
in Tabel 7 van de richtlijn ATS/ERS 2019:
Voor FEV1 en FVC
Criterium voor aanvaardbaarheid en bruikbaarheid
Moet EVOL (VEXT of BEV) <5% van FVC of 0,100 l hebben, wat groter is
Mag tijdens de eerste seconde uitademing geen hoest hebben*
Mag tijdens de eerste seconde uitademing geen sluiting van de glottis hebben*
Mag na 1 seconde uitademing geen sluiting van de glottis hebben
Moet een van deze drie EOFE-indicatoren (end of forced expiration = einde van geforceerde
uitademing) bereiken:
1.
Uitademingsplateau (<0,025 l in de laatste 1 seconde uitademing)
2.
Uitademingstijd >15 seconden
Rev 2.5
toont
de
Debiet/Volume-
en
Vereist voor
aanvaardbaarheid
FEV1
JA
JA
JA
NEE
NEE
Spirolab
Gebruikershandleiding
Vereist voor
bruikbaarheid
FVC
FEV1
FVC
JA
JA
JA
NEE
JA
NEE
JA
JA
JA
JA
NEE
NEE
JA
NEE
NEE
Pagina 30 van 40

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave