Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Definities; Beschrijving Oximetrie-Alarmen - MIR Spirolab Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Definities

Desaturatie gebeurtenis
Pulsvariatie gebeurtenis
Oximetrietestparameters:
Symbool
%SPO2 min
%SPO2 max
BPM min
BPM max
Mediaan %SPO2
Mediaan BPM
T Totaal
Analyse T
T<90%
T<89%
T5
T<40BPM
T>120BPM
Detectiemethode
Meetbereik van %SpO
Resolutie van SpO
Nauwkeurigheid van %SpO
Aantal slagen voor de berekening van de mediaan
SpO
%
2
Meetbereik polsslag
Resolutie van polsslag
Nauwkeurigheid polsslag
Interval voor de berekening van de mediane polsslag
Signaalkwaliteit
Golflengten en gemiddelde van het maximaal optisch
uitgangsvermogen van de oximetriesensoren (919024)
Golflengten en optisch uitgangsvermogen van
oximetriesensoren (Envitec-sensoren)
(**) Deze informatie kan voor de arts nuttig zijn.
1.5.3

Beschrijving oximetrie-alarmen

Spirolab is uitgerust met geluidsalarmen en visuele alarmindicators om de operator te waarschuwen dat de patiënt onmiddellijk
aandacht nodig heeft of dat het apparaat afwijkende condities vertoont. Spirolab detecteert zowel patiënt- als apparatuuralarmen.
Zowel de patiëntalarmen als de apparatuuralarmen worden geïdentificeerd als zijnde van
de norm IEC 60601-1-8.
Alarmen van middelhoge prioriteit
middelhoge prioriteit
Alarmen van
Geluidsalarmen met middelhoge prioriteit bestaan uit drie pieptonen.
De beoogde positie van de operator om een visueel alarmsignaal correct waar te kunnen nemen is 1 meter.
Alarmoverzicht
Spirolab detecteert zowel patiënt- als apparatuuralarmen. Alarmindicators blijven actief zo lang de alarmconditie aanwezig is.
WAARSCHUWING
Controleer alle alarminstellingen en -limieten voordat de oximetrietest begint, om er zeker van te zijn dat deze zijn ingesteld
zoals bedoeld.
Instellen van ALARMLIMIETEN op extreme waarden kan het ALARMSYSTEEM nutteloos maken.
Er kan gevaar optreden als verschillende voorinstellingen worden gebruikt op meerdere apparaten in één behandelruimte.
Het alarmsysteem signaleert alarmcondities van
- Laag en hoog SpO
-niveau;
2
- Lage en hoge polsslag;
- Niet aangesloten sensor;
Rev 2.5
Daling van de SpO2 >= 4% in een beperkte periode van 8- 40 seconden en daaropvolgende stijging
>=2% binnen een totale periode van 150 sec.
Pulsstijging >= 10 BPM in een beperkte periode van 8-40 seconden en daaropvolgende daling
>=8 BPM in een totale periode van 150 seconden.
Beschrijving
Minimum SPO2 tijdens de test
Maximum SPO2 tijdens de test
Minimum BPM tijdens de test
Maximum BPM tijdens de test
Mediaan SPO2
Mediaan BPM
Duur van de test
Totale meettijd (duur van de test exclusief nullen)
Tijd met SpO2 minder dan 90%
Tijd met SpO2 minder dan 89%
Tijd met SpO2 minder dan 5% van de gemiddelde waarde
Tijd verstreken met polsslag < 40 BPM
Tijd verstreken met polsslag <120 BPM
2
2
2
signaleren mogelijke problemen met de apparatuur of andere niet-levensbedreigende situaties.
middelhoge prioriteit
Absorptie van rood en infrarood licht
0 – 99% (met toenames van 1%)
1%
 2% tussen 70-99% SpO2
8 slagen
18 - 300 BPM
1 BPM
 2 BPM of 2% van de hoogste waarde
8 seconden
0 - 8 displaysegmenten
Rood licht: 660 nm, 2,0 mW (**)
Infrarood licht: 905 nm, 2,4 mW (**)
Rood licht: 660 nm, 3,5-4,5 mW (**)
Infrarood licht: 905 nm, 3,5-4,5 mW (**)
middelhoge prioriteit
bij:
Spirolab
Gebruikershandleiding
u. m.
%
%
SPM
SPM
%
SPM
uu:mm:ss
uu:mm:ss
%-uu:mm:ss
%-uu:mm:ss
%-uu:mm:ss
%-uu:mm:ss
%-uu:mm:ss
, zoals gedefinieerd in
Pagina 14 van 40

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave