Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instructies Voor Het Gebruik Van De Sensor Bij Volwassen Patiënten - MIR Spirolab Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Op hetzelfde moment zal de Spirolab piepen (indien zo ingesteld in het servicemenu).
Door op het
pictogram te tikken, kunt u het alarm voor een paar minuten pauzeren. Als de alarmsituatie aanhoudt, wordt het
piepen na een paar minuten hervat.
Als het signaal goed door de sensor wordt ontvangen, begint het apparaat na enkele seconden te piepen en verschijnen
de meetwaarden op het scherm.
Alarmen kunnen worden ingesteld voor oximetrietesten zoals uitgelegd in sectie 2.5.
Als tijdens een test het %SpO2 of de BPM boven of onder de limietwaarde komt, laat de Spirolab een pieptoon weerklinken (indien
zo ingesteld in het servicemenu) zolang deze storing aanhoudt.
WAARSCHUWING
Testen worden opgeslagen met de code van de laatst weergegeven patiënt. Indien dit een eerder ingevoerde patiënt betreft,
moet vóór het uitvoeren van de test een eerder op de betrokken proefpersoon uitgevoerde test worden opgevraagd en moet
worden gehandeld als beschreven in paragraaf 2.7.2.
Tijdens oximetrietesten wordt het batterijniveau weergegeven. Zo kunt u inschatten hoelang het apparaat zal werken,
volgens de toestand waarin het zich bevindt (scherm op maximum of energiebesparende modus).
Om een test te beëindigen, tikt u op
2.11.1
Instructies voor het gebruik van de sensor bij volwassen patiënten
WAARSCHUWING
De beschrijving van de volgende sensor dient uitsluitend als voorbeeld. Elk van de in §1.2.4 beschreven sensoren kan
worden gebruikt met het Spirolab-apparaat. MIR beveelt geen specifieke sensor aan; die beslissing wordt overgelaten aan
het oordeel van de arts.
Voor niet-invasieve metingen van de zuurstofverzadiging in het arteriële bloed bevelen wij het gebruik aan van zachte, herbruikbare
sensoren.
WAARSCHUWING
De sensoren zijn gemaakt van PROTEÏNEVRIJE NATUURLIJKE LATEX materialen. De materialen waarvan de
sensoren zijn gemaakt, zijn aan strenge biocompatibiliteitstesten onderworpen.
Kies een geschikte plaats om op de vinger of teen van de patiënt aan te brengen, zodat
de lichtbron rechtstreeks op de detector is uitgelijnd. Geef de voorkeur aan de
wijsvinger of de duim.
Verwijder nagellak of kunstnagels.
Steek de vinger van de patiënt in de sensor met de nagel naar boven en plaats het kussentje van de vinger over de detector.
Een denkbeeldige lijn door het midden van de sensor moet door het topje van de vinger lopen.
Breng plakband aan op het onderste deel van de vinger en zorg ervoor dat die de nagel niet bedekt
Vouw het bovenste deel van de sensor over de vinger en zorg er daarbij voor dat de lichtbron zich rechtstreeks op één lijn
bevindt met de detector eronder. Leid de draad langs de palm van de hand of de voetzool en plak hem zo nodig vast.
Sluit de sensor aan op het apparaat: sluit de connector aan met de pijl (op de connector gestanst) naar boven en controleer of
alles naar behoren werkt, zoals eerder beschreven.
WAARSCHUWING
De sensorkabel niet zonder reden verdraaien of buitensporig veel kracht gebruiken bij het gebruiken, aansluiten,
loskoppelen of opbergen van de oximetriesensor.
Als de sensor te strak is aangebracht, kan dit tot onnauwkeurige verzadigingsmetingen leiden.
Wij raden aan een hechtpleister te gebruiken om de sensordraad aan de pols te bevestigen.
Rev 2.5
.
Spirolab
Gebruikershandleiding
Pagina 34 van 40

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave