Inhoudsopgave
Advertenties
Door de persoonlijke beste waarde voor de patiënt in te stellen, kan de arts de
voorspelde waarden definiëren voor FVC-, FEV1- en PEF-parameters.
Het volgende scherm wordt geactiveerd, waar men kan instellen welke
parameter beheren met Persoonlijke beste en de waarde.
Wanneer Persoonlijke beste is geactiveerd, geven de afdrukrapporten een
speciaal veld weer waar beschreven wordt welke parameters er geactiveerd zijn.
2.6.2
Patiëntgegevens bewerken
Selecteer het pictogram en gebruik het scherm zoals beschreven in sectie 2.6.1.
WAARSCHUWING
Door deze functie te selecteren wordt geen nieuwe patiënt aangemaakt zoals eerder beschreven, maar worden de gegevens
van dezelfde patiënt gewijzigd en worden toekomstige testgegevens gekoppeld aan die patiënt, die altijd wordt
geïdentificeerd met dezelfde unieke ID-code.
WAARSCHUWING
De arts kan het begeer van "Persoonlijke beste" wijzigen door de "Persoonlijke beste" te activeren of te deactiveren.
De nieuwe instellingen worden alleen op de nieuwe sessie toegepast. Gegevens in het archief worden niet gewijzigd.
2.7
Opgeslagen gegevens bekijken
2.7.1
Hoe de archieven doorzoeken
In het hoofdscherm kunt u de gegevens in het archief van het
apparaat oproepen met behulp van het bovenstaande pictogram.
U kunt kiezen om te zoeken op:
•
ID
•
Achternaam
•
Geboortedatum
•
Testdatum
•
Alle
Of selecteer het type test:
•
FVC
•
POST
•
VC
•
MVV
•
OXY
Bij elke gekozen optie verschijnt een vak waarin u de zoekgegevens kunt invoeren.
2.7.2
Gearchiveerde gegevens bekijken
Het archief toont de lijst van patiënten, te beginnen met de meest recente.
Rev 2.5
Spirolab
Gebruikershandleiding
Pagina 26 van 40
Advertenties
Inhoudsopgave
