Spirolab-apparaten hebben weinig onderhoud nodig. U moet regelmatig:
De
• Herbruikbare turbines schoonmaken en controleren
• Turbines voor eenmalig gebruik bij elke test vervangen
• De oximetriesensor reinigen (voor herbruikbare sensoren)
• De interne batterij opladen
Alle onderhoudswerkzaamheden beschreven in de Gebruikershandleiding dienen met grote zorg te worden uitgevoerd. Het niet
opvolgen van deze instructies kan leiden tot onjuiste metingen of een onjuiste interpretatie van de metingen.
Alle wijzigingen, afstellingen, reparaties en herconfiguratie moeten worden uitgevoerd door de fabrikant of door personeel dat hiertoe
toestemming werd verleend door de fabrikant.
Probeer in geval van problemen niet zelf reparaties uit te voeren.
De instelling van configureerbare parameters moet door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Een onjuiste instelling van het apparaat
brengt de patiënt in geen geval in gevaar.
4.1
Herbruikbare turbines reinigen en controleren
Er zijn twee types volume- en debietturbinesensoren die kunnen worden gebruikt met de Spirolab: voor eenmalig gebruik
en herbruikbaar. Deze garanderen een grote nauwkeurigheid en hebben als bijkomend voordeel dat zij niet periodiek gekalibreerd
moeten worden. Een eenvoudige reiniging vóór elk gebruik zal ervoor zorgen dat de turbine blijft werken zoals het hoort (alleen voor
herbruikbare turbines).
Turbines voor eenmalig gebruiken hoeven niet te worden gereinigd omdat zij schoon worden geleverd en in verzegelde enveloppen
zijn verpakt. Als u ze niet meer gebruikt, moeten ze worden weggegooid.
WAARSCHUWING
Het is aanbevolen om regelmatig te controleren of er geen onzuiverheden of vreemde voorwerpen, zoals bijvoorbeeld
huidschilfers of, nog erger, haren in de turbine zijn terechtgekomen. Dergelijke obstakels kunnen de turbineschoepen
vertragen of blokkeren en de nauwkeurigheid van de metingen in gevaar brengen.
Voer vóór elk gebruik de in punt 4.1.1 beschreven test uit, waarmee u het rendement van de turbine kunt testen. Als het resultaat
negatief is, handel dan als volgt.
Om een herbruikbare turbine te reinigen, verwijdert u deze uit de behuizing in de MiniFlow-meter door deze tegen de klok in te draaien
en voorzichtig te trekken. Om het verwijderen te vergemakkelijken, kunt u met een vinger zachtjes op de onderkant van de turbine drukken.
Week de turbine in een koud vloeibaar schoonmaakmiddel en schud om eventuele onzuiverheden die zich in de turbine hebben afgezet
te verwijderen; laat hem weken gedurende de door de fabrikant van het schoonmaakmiddel aanbevolen periode die in
de gebruiksaanwijzing is aangegeven.
WAARSCHUWING
Om onherstelbare schade aan de turbine te voorkomen, mag u geen schoonmaakmiddelen op basis van alcohol of olie
gebruiken en mag u de turbine niet onderdompelen in water of hete oplossingen.
Plaats de turbine nooit in een autoclaaf. De turbine niet steriliseren.
Reinig de turbine nooit onder stromend water en nooit met andere vloeistoffen bespuiten. Als er geen vloeibaar
reinigingsmiddel beschikbaar is, reinig de turbine dan minstens met schoon water.
MIR raadt het gebruik van natriumhypochloriet aan, getest op alle MIR-sensoren.
Spoel de turbine door die in (niet heet) zuiver water onder te onderdompelen.
Schud overtollig water van de turbine. Laat de sensor drogen door hem rechtop op een droog oppervlak te plaatsen.
Voordat u de turbine weer monteert, moet u controleren of hij goed werkt. Het is raadzaam om visueel te controleren of de schoepen
vrij bewegen. Leg de turbine op zijn kant en beweeg de schoepen langzaam naar links en rechts. Ze moeten vrij kunnen draaien.
Indien dit niet het geval is, is de nauwkeurigheid van de metingen niet langer gegarandeerd en moet de turbine worden vervangen.
Na de reiniging moet de turbine weer in de behuizing worden geplaatst. Let er daarbij op dat de turbine zich in de juiste positie
bevindt, zoals aangegeven door het gesloten hangslotsymbool op de MiniFlow-meter.
Om de turbine correct te plaatsen, duwt u hem volledig naar binnen en draait u hem met de wijzers van de klok mee tot hij vastklikt in
de plastic behuizing.
Om de goede werking van de turbine te controleren, herhaalt u de in punt 4.1.1 beschreven controles; als de turbine nog steeds
problemen geeft, vervangt u hem door een andere.
WAARSCHUWING
Als er turbines voor eenmalig gebruik worden gebruikt, voer dan geen reinigingswerkzaamheden uit, maar vervang
de turbine voor een nieuwe patiënt.
4.1.1
De correcte werking van de turbine controleren
•
Zet de Spirolab aan en doe alsof u een spirometrietest wilt uitvoeren
Rev 2.5
Spirolab
Gebruikershandleiding
Pagina 36 van 40