26
Onderhoud – toevoersysteem
26.6
Slijpsteen bijstellen of vervangen
INFO
De slijpsteen moet worden gecontroleerd op beschadigingen en slijtage en indien nodig
worden vervangen. Deze kunnen leiden tot onrustig lopen van de slijpsteen en een
ongelijkmatig slijpbeeld
De slijpsteen van de slijpinrichting wordt tijdens het slijpproces automatisch bijgesteld.
Wanneer de slijpsteen niet meer automatisch wordt bijgesteld, moet hij worden bijgesteld.
De slijpsteen kan 3–4 keer worden bijgesteld, daarna moet de slijpsteen worden vervangen.
26.6.1
Slijpsteen controleren
BX001-272
Machine stopzetten en beveiligen,
Om de klep van de slijpinrichting te openen:
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door niet afgedekte, draaiende hakseltrommel.
Klep van de slijpinrichting pas openen wanneer de hakseltrommel tot stilstand is
gekomen!
De sluiting (2) door een slag naar links met een sleufschroevendraaier ontgrendelen en de
klep (1) omhoog zwenken.
BX001-273
Het slijpkanaal (1) reinigen (bijv. uitblazen met perslucht).
De zichtbare schroefdraadlengte van de slijpinrichting (maat X) meten.
Wanneer de maat X≥5 mm is, is de instelling van de slijpsteen in orde en kan het slijpproces
worden gestart.
De klep van de slijpinrichting weer sluiten.
Wanneer de maat X<5 mm is, moet de slijpsteen worden bijgesteld of vervangen.
532
zie
Pagina 35.
Originele handleiding 150001256_04_nl
BiG X 530