12
Inbedrijfstelling – EasyFlow monteren en demonteren
12.1
EasyFlow monteren
BX001-525
De toets "Vergrendeling voorzetwerktuig openen" loslaten.
ð De vergrendelingsbouten (3) vergrendelen.
De machine stoppen en beveiligen,
Controleren of de centreerdriehoeken (1) tegen de vergrendelingsplaten (2) aan liggen, de
vergrendelingsbout (3) vergrendeld is en de rollengeleidingen (4) tegen het
opnamebochtstuk (5) liggen.
Indien dit niet het geval is:
De vergrendelingsplaten van het voorzetwerktuig moeten worden ingesteld, zie
handleiding van het voorzetwerktuig – Eerste inbedrijfstelling "Vergrendelingsplaten
instellen".
De instelling van de koppelingsschijf op het voorzetwerktuig in acht nemen, zie handleiding
van het voorzetwerktuig – Eerste inbedrijfstelling "Koppelingsschijf uitrichten".
12.1.3
Hydraulische slangen vastkoppelen
Gevaar voor letsel door onverwachte bewegingen van het voorzetwerktuig
Wanneer de hydraulische slangen bij het aansluiten worden verwisseld, leidt dat tot verkeerde
functies op het voorzetwerktuig.
De hydraulische aansluitingen identificeren (slangmarkeringen).
Controleren of de slangverbindingen goed zitten.
BX001-528
Sluit de hydraulische slangen (1) aan op de overeenkomstige steekkoppelingen van het
grasvoorzetwerktuig. De hydraulische slang I aan de steekkoppeling I aansluiten enz.
De stekker X 139.2 (2) in de houder (3) op het grasvoorzetwerktuig fixeren.
208
1
2
3
1
4
5
zie
Pagina 35.
WAARSCHUWING
2
Originele handleiding 150001256_04_nl
3
BiG X 530