17
Bediening
17.21 CropControl
Om de parameters voor deze voorinstellingen te wijzigen:
In het hoofdmenu -> menu Gewasstroom -> menu "AutoScan" een parameter selecteren en
de instelling met het selectieveld wijzigen,
Om het systeem AutoScan te activeren:
In het hoofdmenu -> menu Gewasstroom -> menu "AutoScan" de modus
haksellengteberekening (1) op "Vochtmeting" zetten,
Om het systeem AutoScan te deactiveren:
In het hoofdmenu -> menu Gewasstroom -> menu "AutoScan" de modus
haksellengteberekening (1) op "Handmatige instelling" zetten,
17.21
CropControl
Het systeem CropControl maakt een ononderbroken opbrengstregistratie en -documentatie van
de geoogste oppervlakken mogelijk.
EQG002-047
INFO
Het systeem CropControl vormt geen meetinrichting in het kader van de wet op het meet- en
ijkwezen (ijkwet).
INFO
De teller toont het bijgeladen gewicht alleen nauwkeurig wanneer met een tegenweging de
CropControl voor het veld werd gekalibreerd en wanneer het bestand op het veld met
betrekking tot de vochtigheid homogeen is. Anders kunnen er grotere afwijkingen ontstaan.
Om in het menu "CropControl" te komen, in het hoofdmenu -> Menu Gewasstroom -> menu
CropControl indrukken,
In het terminal geeft het indicatielampje "CropControl" (3) de actuele status van de tegenweging
aan. Wanneer het indicatielampje wordt ingedrukt, opent het menu "CropControl tegenweging",
zie
Pagina 326.
Tegenweging en kalibratie
Om een hoge nauwkeurigheid van de opbrengstmeting te bereiken, moet het systeem
CropControl worden gekalibreerd. Voor iedere areaalgrootte en iedere soort vrucht moet
minstens een tegenweging worden uitgevoerd.
Om correcte meetwaarden te krijgen, de tegenweging na het aanhakselen uitvoeren.
302
zie
Pagina 409.
zie
Pagina 421.
zie
Pagina 409.
zie
Pagina 409.
3
km/h
3
12.0
TC
Originele handleiding 150001256_04_nl
BiG X 530