16
Rijden en transport
16.4
Machine starten
16.4
Machine starten
Levensgevaar door bewegingen van de machine
Door de bewegingen van de machine met grote afmetingen, afwijkend rijgedrag en
mogelijkheden om tijdens het rijden op de machine te staan, lopen personen gevaar.
Zorg ervoor dat zich tijdens het rijden geen tweede persoon op de hakselaar bevindt.
Pas de rijsnelheid van de machine op de weg en in het veld aan de gegeven
omstandigheden aan.
Bij het afdalen van een berg, schuine ligging of hindernissen het rijgedrag aan de
omgevingsomstandigheden aanpassen.
Let er bij het rijden door bochten op dat de machine uitzwenkt.
16.4.1
Versnellingsgedrag instellen
BXG000-016
Met de op de rijhendel (1) aangebrachte schakelaar versnellingsstand (2) kunnen ook tijdens
het rijden vier verschillende versnellingsstanden worden gekozen.
Bij gelijkblijvende bediening van de rijhendel (1) in één richting en een gelijkblijvend
motortoerental, neemt de rijsnelheid in versnellingsstand I het langzaamst en in
versnellingsstand IV het snelst toe.
De schakelaar "versnellingsstand" (2) naar de gewenste versnellingsstand schakelen.
Æ Op het basisscherm van de terminal wordt de gekozen versnellingsstand (3) aangegeven.
248
1
2
IV
IV
III
III
II
II
I
I
WAARSCHUWING
3
Originele handleiding 150001256_04_nl
km/h
3
12.0
TC
BiG X 530