BX001-956 / BX001-957
De vergrendelingshendel (2) omhoog bewegen en de stoel (1) draaien.
WAARSCHUWING! Wanneer de bestuurdersstoel niet in de rechtdoor-stand (II)
vergrendeld is, kan de stoel tijdens het rijden op de weg verdraaien en daarom de
bestuurder de bedieningselementen niet meer veilig bedienen. Ervoor zorgen dat de
bestuurdersstoel bij het rijden op de weg in de rechtdoor-stand (II) staat en de
vergrendelingshendel hoorbaar vastgeklikt is.
De vergrendelingshendel (2) loslaten en verder draaien tot de gewenste zitpositie (I–IV) is
bereikt en de stoel vergrendelt.
8.2.2
Verstelling van de stuurkolom
Gevaar voor ongevallen door tijdelijke afleiding van de bestuurder
Bij het instellen van de bestuurdersstoel of bij het verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden kan de bestuurder onvoldoende op het rijtraject letten. Daardoor kunnen er ernstige
ongelukken ontstaan.
Het instellen van de bestuurdersstoel en het verstellen van de stuurkolom alleen bij
stilstand van de machine uitvoeren.
BiG X 530
Originele handleiding 150001256_04_nl
Bestuurdersplaats instellen
WAARSCHUWING
Inbedrijfstelling
8.2
131
8