8
Inbedrijfstelling
8.2
Bestuurdersplaats instellen
Lengte-instelling
De vergrendelingshendel (4) omhoog trekken, de bestuurdersstoel (1) in de gewenste stand
vooruit resp. achteruit schuiven en de vergrendelingshendel (4) laten vastklikken.
Controleren of de vergrendeling correct is vastgeklikt. De bestuurdersstoel mag niet meer
verschuifbaar zijn.
Instelling zitschuinte
Trek de toets (3) omhoog en stel de schuinte van het zitgedeelte in door het zitgedeelte
tegelijkertijd te belasten of te ontlasten.
Instelling van de zitdiepte
Trek de toets (2) omhoog en breng het zitgedeelte in de gewenste positie door dit naar
voren of naar achteren te duwen.
Instelling van de rugleuning
De vergrendelingshendel (7) omhoog trekken, de schuinte van de rugleuning instellen en de
vergrendelingshendel (7) laten vastklikken.
Controleren of de vergrendeling correct is vastgeklikt. De rugleuning mag niet meer
verschuifbaar zijn.
Gewichtinstelling
De gewichtsinstelling vindt automatisch plaats bij het belasten van de stoel door de bestuurder.
Trillingsdemper instellen
BM000-050
Het trillingsgedrag van de bestuurdersstoel kan met de instelbare trillingsdemper optimaal aan
iedere rijsituatie worden aangepast.
De dempingsstand II is de door de fabrikant aanbevolen basisinstelling bij gemiddeld gewicht
van de bestuurder.
De hendel (12) voor de instelling van het trillingsgedrag heeft drie instellingen:
Pos.
I
II
III
Om de trillingsdemper in te stellen, de hendel (12) in d egewenste stand draaien en loslaten.
Het trillingsgedrag kan door elk twee extra instelposities tussen de dempingsstanden worden
afgestemd.
Lendenwervelsteun
128
Toelichting
Zachte trilling
Matige trilling
Sterke trilling
Originele handleiding 150001256_04_nl
BiG X 530