Bediening van het toestel
Voordat u een automatische TA en
EQ-meting uitvoert
! Voer een automatische TA- en EQ-meting
op een zo rustig mogelijke plaats uit. Scha-
kel de motor en de airconditioning uit. On-
derbreek ook de voeding naar
autotelefoons en mobiele telefoons in het
voertuig of verwijder deze voordat u een au-
tomatische TA- en EQ-meting uitvoert. An-
dere geluiden dan de meettoon (zoals
omgevingslawaai, motorgeluid, rinkelende
telefoons, enz.) kunnen de meting van de
akoestiek in het voertuig verstoren.
! Voer een automatische TA- en EQ-meting
altijd uit met de meegeleverde microfoon.
Gebruik van een andere microfoon kan me-
ting onmogelijk maken of een verkeerd re-
sultaat geven.
! Als de luidsprekers voorin niet zijn aange-
sloten, kan geen automatische TA- en EQ-
meting worden uitgevoerd.
! Als de luidsprekers voorin zijn gedempt,
kan geen automatische TA en EQ-meting
worden uitgevoerd. (Raadpleeg bladzijde
27.)
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met niveauregeling voor de in-
gangssignalen, is een automatische TA- en
EQ-meting wellicht niet mogelijk als het in-
gangsniveau van de versterker te laag is in-
gesteld.
! Als dit toestel is aangesloten op een ver-
sterker met een low pass filter, dient u deze
uit te zetten voordat u een automatische
TA- en EQ-meting uitvoert. Ook moet de
drempelfrequentie voor een ingebouwde
low pass filter van een actieve subwoofer
worden ingesteld op de hoogste frequentie.
! De waarde voor tijduitlijning die tijdens de
automatische TA- en EQ-meting is bere-
kend, kan in de onderstaande omstandig-
heden afwijken van de werkelijke afstand.
De computer heeft de afstand echter zo be-
rekend dat de vertraging optimaal is voor
een zo goed mogelijk resultaat voor uw
voertuig. Blijf deze waarde dus gebruiken.
— Als er sterke geluidsweerkaatsingen zijn
in het voertuig en vertragingen optre-
den.
— Als lage tonen vertraagd worden door
invloed van de low pass filter op actieve
subwoofers of externe versterkers.
! Automatische TA en EQ-meting wijzigt de
audio-instellingen als volgt:
— De fader-/balansinstellingen worden te-
ruggezet naar de middelste stand.
(Raadpleeg De fader/balansinstelling ge-
bruiken op bladzijde 22.)
— De curve van de grafische equalizer
wordt op Flat gezet. (Raadpleeg blad-
zijde 28.)
— Als er een subwoofer op het toestel is
aangesloten, wordt deze automatisch
aangepast aan het uitgangssignaal van
de subwoofer en de instelling van de
high pass filter voor de luidsprekers ach-
terin.
! Als u een automatische TA- en EQ-meting
uitvoert terwijl er al een eerdere instelling
voor bestaat, wordt deze instelling vervan-
gen.
! Controleer het bruikbare frequentiebereik
voordat u de tweeters aansluit. Als u de
drempelfrequentie gebruikt, moet u die
hoger instellen dan de laagst bruikbare fre-
quentie van de tweeter.
! De automatische TA en EQ-meting wordt
uitgevoerd in het bereik boven 10 kHz. Als u
een tweeter gebruikt die dit bereik niet kan
weergeven, kan hij beschadigd worden. Let
erop dat bij uitvoering van een automati-
sche TA en EQ-meting de drempelfrequen-
tie correct is ingesteld. Gebruik voorts een
tweeter die ten minste 10 kHz en hoger kan
weergeven.
Hoofdstuk
02
31
Nl