Bediening van het toestel
2
Draai aan M.C. om een equalizer te se-
lecteren.
3
Draai aan LEVER om de equalizercurve
aan te passen.
U kunt de equalizercurve aanpassen tussen
de waarden +6 en –6. De waarde wordt op het
display getoond.
# Het werkelijke instelbereik is afhankelijk van
de gekozen equalizercurve.
# De equalizercurve waarvan alle frequenties
zijn ingesteld op 0 kan niet worden aangepast.
De 16-bands grafische equalizer
aanpassen
Voor de equalizercurven Custom1 en
Custom2 kunt u het niveau van elke band aan-
passen.
! Voor elke signaalbron kunt u een afzonder-
lijke Custom1-curve maken. Als u aanpas-
singen maakt terwijl er een andere curve
dan Custom2 is geselecteerd, worden de
aangepaste instellingen opgeslagen in
Custom1.
! U kunt een algemene Custom2-curve in-
stellen voor alle signaalbronnen. Als u aan-
passingen maakt terwijl de Custom2-curve
is geselecteerd, wordt de Custom2-curve
bijgewerkt.
1
Roep de equalizercurve op die u wilt
aanpassen.
Raadpleeg Equalizercurven selecteren op de
vorige bladzijde.
2
Gebruik M.C. om EQ 2 te selecteren.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
3
Draai aan M.C. om de equalizerband te
selecteren die u wilt aanpassen.
20—31,5—50—80—125—200—315—500—
800—1,25k—2k—3,15k—5k—8k—12,5k—
20k (Hz)
4
Draai aan LEVER om het niveau van de
equalizerband aan te passen.
U kunt het niveau verhogen of verlagen tussen
de waarden +6 en –6. De waarde wordt op het
display getoond.
# Vervolgens kunt u een andere band kiezen en
daarvan het niveau aanpassen.
5
Druk op BAND/
van de 16-bands grafische equalizer te ver-
laten.
De loudness aanpassen
De loudness-functie compenseert een tekort
aan lage tonen en hoge tonen bij lage volu-
mes.
1
Selecteer met M.C. in het audiofunctie-
menu LOUD.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
2
Druk op M.C. om de loudness-functie in
te schakelen.
# Als u de loudness-functie wilt uitzetten, drukt
u nogmaals op M.C.
Het bronniveau aanpassen
Met de functie SLA (Source Level Adjustment,
bronniveauregeling) kunt u het volumeniveau
van elke signaalbron afzonderlijk instellen.
Hierdoor kunt u plotselinge volumewisselin-
gen voorkomen wanneer naar een andere sig-
naalbron wordt overgeschakeld.
! De instellingen zijn gebaseerd op het FM-
volumeniveau, dat zelf niet gewijzigd kan
worden.
1
Vergelijk het volumeniveau van de sig-
naalbron die u wilt aanpassen met het FM-
volumeniveau.
2
Selecteer met M.C. in het audiofunctie-
menu SLA.
Raadpleeg Audio-instellingen op bladzijde 21.
om de aanpassing
Nl
Hoofdstuk
02
29