11.3.5
Aanwijzingen voor de timer
Toestand, zodra de geprogram‐
meerde pomp weer wordt aange‐
sloten op de netspanning:
Effectieve instellingen na het omscha‐
„actief" en „inactief" :
kelen van timer
Opslagduur van uw programmering:
3.
Om de timer te activeren, de
schakelen.
ð De eerste regel van het timermenu
„Actief" aan.
dan
De timer begint te werken - de aanduiding Timer
zichtbaar in de basisweergave.
4.
De programmaregels testen!
De nevenweergave "Timer" kan hierbij helpen, doordat
deze de volgende instructie weergeeft en de resterende
tijdsduur. (Om deze nevenweergave op te roepen, drukt u in
de basisweergave zo lang op het
een lange rij cirkels verschijnt - draai nu direct aan het
[Clickwheels] tot u bij de laatste cirkel bent aangekomen en
[Clickwheel] .)
druk dan op het
De basisweergave zelf toont aan de bovenkant in een don‐
kere balk informatie over de actuele toestand van de pomp.
Wanneer u een onjuiste invoer intoetst:
Druk hetzij in de actuele programmaregel op
–
toets
en voer de juiste waarden in,
of zoek de programmaregel op in „WIJZIGEN"
–
(automatische sortering!). Druk nu op het
[Clickwheel], neem de programmering in de
programmaregel nog eens door en voer de
waarden correct in,
of selecteer en wis de programmaregel met
–
„Wissen" ,
of wis alles met „Alles wissen" (ligt één niveau
–
hoger).
De timersoftware representeert de toestand van de pomp, die deze
op dit tijdstip zou hebben, wanneer deze niet van de netspanning
zou zijn gescheiden. Dit heeft betrekking op gekoppelde of niet-
vertraagde acties.
De instellingen van de timer zijn opgeslagen en treden bij het
„inactief" naar „actief" weer in werking.
omschakelen van
De instellingen behorend bij de bedrijfsmodi zijn opgeslagen en
treden bij het omschakelen van
werking.
De pomp slaat uw programmering tot 20 jaar lang op.
(De kalibratie- en timergegevens blijven tot 100 jaar bewaard.)
Instellen,
„Activering" naar „Actief"
„Timerstatus" geeft
[Clickwheel] , tot onder
„inactief" naar „actief" weer in
„Menu"
is
93