Technische gegevens
17.2
Nauwkeurigheid
17.2.1
Standaarddoseereenheid
17.2.2
Zelfontluchtende doseereenheid
120
*
- Bij drukken boven de nominale druk kan de doseercapaciteit
sterk afnemen.
1
- Zuighoogte met gevulde zuigleiding en gevulde doseereen‐
heid. Bij zelfontluchtende doseerkop met lucht in de zuiglei‐
ding.
2
- Aanzuighoogten met schone en bevochtigde ventielen. Aan‐
zuighoogte bij 100% slaglengte en vrije uitloop of geopend
ontluchtingsventiel.
3
- De gespecificeerde capaciteitsgegevens zijn gewaarborgde
minimumwaarden die zijn verkregen met het medium water
op kamertemperatuur. Bypassaansluiting met zelfontluch‐
tende doseerkop SEK is 6 x 4 mm.
4
- Deze pompen zijn er ook met doseerkoppen voor hoogvis‐
keuze media (HV). Deze pompen hebben een 10 ... 20 %
lagere doseercapaciteit en zijn niet zelfaanzuigend.
*** - Bij RVS-uitvoering 6 mm aansluitbreedte
**** - Bij RVS-uitvoering 12 mm aansluitbreedte
Alle bepaald met water van 20°C.
Informatie
Capaciteitsbereik van serie
Reproduceerbaarheid
* - bij max. slaglengte en max. bedrijfsdruk voor alle materiaaluit‐
voeringen
** - bij gelijkblijvende omstandigheden en min. 30% slaglengte
Omdat de zelfontluchtende doseereenheid bij uitgassende media
en in bedrijf met luchtbellen wordt gebruikt, kan er geen doseer‐
nauwkeurigheid of reproduceerbaarheid worden aangegeven.
De aanbevolen minimale slaglengte bij zelfontluchtende doseer‐
pompen bedraagt 50%.
Waarde Eenheid
-5 ... +10 % *
±2 % **