Uitgangspunten bij het instellen
Instelbare waarden bevestigen
10.2
Instelbare waarden controleren
Basisweergaven
Nevenweergaven
52
Wijziging van cijfers
1.
Om de waarde van een getal cijfer voor cijfer in te stellen, de
[Aanzuigen] indrukken.
toets
ð Het eerste cijfer krijgt een donkere achtergrond - zie
bovenstaande afb., punt a)
2.
Voor het instellen van de waarde van de cijfers, het
[Clickwheel] draaien.
3.
Om naar het volgende cijfer te gaan, de toets
[Aanzuigen] indrukken - zie bovenstaande afb., punt b).
4.
Om eventueel nogmaals door de cijfers te lopen (bijv. door
een verkeerd cijfer), bij het laatste cijfer nogmaals de toets
[Aanzuigen] indrukken - zie bovenstaande afb., punt c).
ð Nu kan weer van voor af aan worden begonnen.
[Clickwheel] indrukken.
1x het
ð De software slaat de invoer op.
Vóór het instellen van de pomp, kunnen de huidige instellingen van
de instelbare parameters worden gecontroleerd:
[Clickwheel] draaien, als de pomp een basis‐
Eenvoudig het
weergave toont.
ð Na elke klik bij het draaien van het
een andere basisweergave getoond.
Het aantal basisweergaven is afhankelijk van de
identcode, de geselecteerde bedrijfsmodus en de
aangesloten extra inrichtingen - zie het overzicht
"Basisweergaven" in de bijlage.
De onderste regel van een basisweergave toont verschillende
informatie (niet wijzigbaar in de nevenweergaven) - zie het over‐
zicht "Basisweergaven en nevenweergaven" in de bijlagen.
Vanuit de nevenweergaven komt u als volgt in een gewenste
basisweergave:
[Clickwheel] 3 s indrukken.
1.
Het
ð Rond de nevenweergave verschijnt een kader.
2.
Zolang het kader aanwezig is, verschijnt na elke klik van bij
het draaien van het
Bij de gewenste nevenweergave het
kort wachten.
[Clickwheel] wordt
[Clickwheel] een andere nevenweergave.
[Clickwheel] stoppen en