Plaats niet te veel papier in de lade. Anders kan het papier
vastlopen. Zorg dat de papierstapel niet boven de
maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
8. Zet de papierlengtegeleider vast met de vergrendelingsschakelaar.
Ontgrendel de vergrendelingsschakelaar om papier met een andere
papiergrootte te laden.
1
Papiercapaciteits-
markering
1
Vergrendelingsscha-
kelaar
Afdrukmateriaal en lade_ 38
9. Plaats de lade terug in het apparaat.
Stel de papiersoort en het papierformaat voor de lade in om een
document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het
bedieningspaneel (zie "Instellingen voor lade" op pagina 45).
De standaardlade en de optionele dubbele cassette-invoer detecteren
automatisch diverse papierformaten (zie "Automatische detectie van
formaten van afdrukmateriaal" op pagina 42).
Als u de Bevestiging lade Aan in Instellingen voor lade instelt,
verschijnt automatisch het bevestigingsvenster (zie "Het instellen van
het ladebevestigingsbericht" op pagina 47).
Controleer op het papierformaat en het papiertype in de lade wel of niet
wordt gedetecteerd. Als u het papierformaat of het papiertype wilt
instellen of wanneer het apparaat het formaat en type niet kan
detecteren, kunt u het formaat en type direct in het bevestigingsvenster
invoeren.
Bepaalde papiertypes worden in afkortingen weergegeven. Tab
Ext. staat voor Tabloid Extra, EXEC en STMT staat respectievelijk
voor Executive en Statement.
•
Als u problemen ondervindt met de papiertoevoer, moet u
nagaan of het papier voldoet aan de specificaties van de
afdrukmedia (zie *** 'Specificaties van de afdrukmedia' on
page 242 ***). Probeer vervolgens vel voor vel door te voeren
langs de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele lade" op
pagina 40).
•
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn
opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het
bedieningspaneel werden opgegeven.
Afdrukken vanuit een toepassing:
a)
Open een toepassing en start het afdrukmenu.
b)
Open Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 130).
c)
Open het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer de papiersoort, het papierformaat
en de invoerlade.
d)
Druk op OK.
e)
Afdrukken starten in een toepassing.