9. Druk op het invoergebied Bestandnaam. Het pop-uptoetsenbord
verschijnt.
Voer de gewenste bestandsnaam in. Druk op OK.
10. Selecteer een bestemming en druk op OK.
11. Druk op Start op het bedieningspaneel om te beginnen met scannen,
een fax te verzenden en op te slaan, of uitsluitend op te slaan.
Als u een origineel op de glasplaat van de scanner legt, toont het
apparaat een venster waarin u wordt gevraagd of u nog een pagina wilt
laden. Plaats een ander origineel en druk op Ja. Als u klaar bent, drukt u
in dit venster op Nee.
•
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op Stop op het
bedieningspaneel voordat het apparaat met het verzenden van de
fax begint of druk op de Taakstatus knop op het bedieningspaneel
en selecteer de te verwijderen taak. Druk op Verwijd. (zie "Knop
Job Status" op pagina 29).
•
U kunt geen e-mail verzenden wanneer er een fax wordt
verzonden.
Faxen (optioneel)_ 118