9.
Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan. Het bedieningspaneel moet aangeven dat de
printkop ontbreekt.
10.
Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op de printkop
moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de printkop goed op zijn plaats.
11.
Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de grendel goed
wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast te zetten.
12.
Herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig, voor de andere printkop.
13.
Sluit de bovenste klep.
14.
Als één of beide printkoppen nog knipperen, herhaal dan bovenstaande reinigingsprocedure
voor de printkop die correspondeert met het knipperende printkoplampje.
15.
Als één of beide printkoplampjes nog knipperen, vervang dan de printkop die correspondeert
met het knipperende printkoplampje.
16.
Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn afgedrukt. Als de
pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces handmatig (zie
uitlijnen).
De printkoppen vervangen
Opmerking
raadpleegt u Benodigdheden.
1.
Open de bovenklep.
2.
Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende 3 seconden op de knop
(Doorgaan). Wacht tot de wagen stilstaat.
3.
Til de printkopgrendel omhoog.
4.
Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
36
Hoofdstuk 4
Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met uw printer,
Onderhoud en probleemoplossing
De printkoppen
NLWW