MOGELIJKE PROBLEMEN TIJDENS BEDRIJF
Andere mogelijke problemen
12
12.1
Batterijen leveren geen stroom
Controleer de isolatorschakelaar van de batterij en de batterijzekering als de batterijen geen stroom leveren wanneer de hoofdvoeding
wordt onderbroken.
Zie de Technische handleiding Touchpoint Pro voor meer informatie.
12.2
DC-UPS geeft aan dat batterijen haperen
De reservebatterijen gaan in de loop van de tijd achteruit, en hun levensduur wordt deels bepaald door de omgevingsomstandigheden. Ze
moeten worden vervangen indien bij een periodieke inspectie wordt geconstateerd dat de indicatoren van de DC-UPS-batterij geel of rood
oplichten.
Zie de Technische handleiding Touchpoint Pro voor meer informatie.
12.3
Modulestoringen
Modules worden ontworpen om zichzelf periodiek te testen en worden uitgeschakeld wanneer ze een storing herkennen of slachtoffer
worden van een catastrofale storing, en ze stoppen met communiceren op het ringcircuit. Dit wordt meestal gerapporteerd als een
ringstoring én als een modulestoring.
Bij het uitschakelen van een module leiden modules aan weerszijden van de defecte module de communicatie om van het primaire circuit
(ring A) naar het secundaire circuit (ring B), en wordt melding gemaakt van ringstoringen. Bovendien rapporteren alle in gebruik genomen
kanalen op de defecte module een kanaalstoring. De resterende modules en kanalen blijven correct werken.
Het onderstaande tabelfragment is afkomstig uit een feitelijke gebeurtenissengeschiedenis, en geeft aan dat Module M23 is uitgevallen.
M23
16/11/2015 12:34:52
o061
16/11/2015 12:34:52
o062
16/11/2015 12:34:52
o063
16/11/2015 12:34:52
o064
16/11/2015 12:34:52
16/11/2015 12:34:53
16/11/2015 12:34:53
De bovenstaande tabel geeft aan dat Module M23 naar de ring fouten in de ringcommunicatie veroorzaakt en dat de ringcircuits tussen
Module M22 en Module M24 gebroken zijn. De gebeurtenisweergave zou gelijkaardig zijn wanneer de defecte module de eerste of de
laatste module in de ring zou zijn, maar het kan ook een ringstoring tussen de module en de CCB aangeven.
Opmerking: Kanalen die zijn verbonden met een defecte module worden eveneens als defect gerapporteerd, maar deze gebeurtenissen
kunnen worden genegeerd aangezien de hogere module is uitgeschakeld en geen kanaalgegevens kan communiceren.
Zie de Technische handleiding Touchpoint Pro voor meer informatie of vraag uw servicecontact om advies.
12.4
Modules rapporteren een storing
Als het systeem een modulestoring detecteert, wordt de storing gerapporteerd op het scherm en verandert de LED van de module in oranje.
Als de storing van voorbijgaande aard is – mogelijk is ze te wijten aan lage voedingsspanning of communicatieproblemen bij de ring – keert
de module automatisch terug naar het normale bedrijf zodra de storing is opgelost.
Als het systeem een modulestoring detecteert, wordt deze module in een veilige toestand gebracht. Als dit gebeurt, stopt de module met
communiceren op de ring en komen de ingangen/uitgangen van de module in de gedefinieerde 'veilige' toestand, bijvoorbeeld doordat de
mV-stroom wordt uitgeschakeld en de relais worden uitgeschakeld.
Een defecte module genereert ringstoringsrapporten, modulestoringsrapporten en kanaalstoringsrapporten. De kanalen aan weerszijde
rapporteren eveneens uitgevallen communicatie, maar ze worden niet als defect aangegeven.
Zie de Technische handleiding Touchpoint Pro voor meer informatie of vraag uw servicecontact om advies.
Ond. Nr. 2400M2566_3_NL
Module M23
<Ch Tag>
<Ch Tag>
<Ch Tag>
<Ch Tag>
Systeemstoring
Systeemstoring
Tabel 16.
Voorbeeld van een ringstoring-gebeurtenissengeschiedenis
Module M23-ring
Ringcommunicatiefout
Ringcommunicatiefout
Ringcommunicatiefout
Ringcommunicatiefout
Ring : Module M22
Ring : Module M24
74
Systeemstoring
Fout
Fout
Fout
Fout
Systeemstoring
Systeemstoring
Touchpoint Pro
Bedieningshandleiding