8.5 Oorzaak-en-gevolg-test
Toegang op het niveau Engineer is vereist.
Tijdens deze test negeert het TPPR-systeem alle ingangen van veldapparaten. De oorzaak-en-gevolg-matrix wordt geëvalueerd op basis
van gesimuleerde ingangsstatussen, waarbij uitgangen worden gegenereerd. Het systeemfoutfoutrelais is geopend.
Tijdens de oorzaak-en-gevolg-test worden uitgangen gegenereerd en relais geactiveerd. Om onbedoelde
inschakeling van uitvoerapparaten te voorkomen (bijv. noodinundatie), dient u door relais geactiveerde uitgangen
altijd te blokkeren of uit te schakelen voordat u start en eraan denken om ze weer in te schakelen/deblokkeren als
Deze test heeft twee doeleinden:
Verifiëren dat de oorzaak-gevolg-matrix correct is geconfigureerd door de status van de ingangskanalen in verschillende
1.
combinaties te forceren. De geactiveerde/gedeactiveerde uitgangskanalen die met de geforceerde status van de ingangskanalen
overeenkomen, kunnen in de TPPR-gebruikersinterface of Webserver (indien ingeschakeld) worden bekeken.
2.
Controleren of de uitgangskanalen correct geconfigureerd zijn, waaronder aan- en uittijden van vertragingen enz. Door te forceren
dat de status van het uitgangskanaal verandert, kan de bijbehorende verandering in de status van het uitgangsapparaat worden
bekeken in de TPPR-gebruikersinterface of Webserver (indien ingeschakeld).
8.5.1
De oorzaak-en-gevolg-testmodus gebruiken:
1.
Log in als Engineer.
2.
Vanuit het scherm Systeemstatus kiest u het pictogram Toolbox:
3.
Selecteer Diagnostiek.
4.
Selecteer het Menu-pictogram:
5.
Selecteer Oorzaak- en gevolg-test.
6.
Het systeem vraagt om bevestiging; selecteer Ja om door te gaan.
7.
Het systeem toont een bericht ter bevestiging; klik op OK en u gaat automatisch naar het scherm Uitgangen.
8.
Selecteer het te testen kanaal en selecteer Uitgangsdetails uit het vervolgkeuzemenu.
9.
Selecteer het Menu-pictogram:
10.
Selecteer Ingangsstatussen forceren om een volledige test uit te voeren van het Oorzaak-en-gevolg-matrix (testdoel 1 zoals
hierboven beschreven).
11.
Het systeem geeft een diagram weer met alle ingangskanalen die aan het geteste kanaal gekoppeld zijn.
12.
Selecteer de ingangskanaalstatussen die u wilt simuleren en klik op Forceren. De cellen die overeenkomen met de geforceerde
statussen worden gekleurd.
13.
Het systeem keert terug naar het scherm Uitgangen, waar de resultaten van de geforceerde uitgangsstatussen kunnen worden
bekeken.
14.
Als u klaar bent, keert u terug naar het scherm Uitgangsdetails en selecteert u het pictogram Menu:
15.
Selecteer Forceren wissen.
16.
Herhaal stappen 8 - 15 voor het volgende kanaal.
17.
Om de uitgangsrelais te forceren (testdoel 2, zoals hierboven beschreven) selecteert u het kanaal dat u wilt testen en selecteert u
vervolgens Uitgangsdetails uit het vervolgkeuzemenu.
18.
Selecteer het Menu-pictogram en selecteer Forceren uit het vervolgkeuzemenu. De uitgang wordt nu geactiveerd en het resultaat
kan worden geverifieerd.
19.
Als u klaar bent, kiest u het kanaal opnieuw en selecteert u Forceren wissen.
20.
Herhaal stappen 17 - 19 voor het volgende kanaal.
21.
Als de test is voltooid, gaat u naar het scherm Systeemstatus en selecteert u het pictogram Toolbox en vervolgens Diagnostiek.
22.
Selecteer het Menu-pictogram:
23.
Selecteer Stop de oorzaak- en gevolg-test.
24.
Het systeem toont een bericht ter bevestiging dat het is teruggekeerd naar normaal bedrijf.
Controleer of het systeem weer in de normale bedrijfsmodus is als de test volledig is uitgevoerd.
Ond. Nr. 2400M2566_3_NL
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
het testen is voltooid.
WAARSCHUWING
54
Touchpoint Pro
Bedieningshandleiding