MOGELIJKE PROBLEMEN TIJDENS BEDRIJF
Fout-
Mededeling
code
51
Kalibratie nulstellucht mislukt -
nulsignaal te laag.
52
Kalibratie nulstellucht mislukt -
nulsignaal te hoog.
53
Kalibratie van kalibratiegas
mislukt - bereiksignaal te laag.
54
Kalibratie van kalibratiegas
mislukt - bereiksignaal te hoog.
55
Gaskalibratie mislukt -
levensduur sensor
overschreden. De gevoeligheid
van de sensor is onder 50% van
de oorspronkelijke waarde
gezakt; vervang de sensor.
56
Ingevoerde concentratie van het
kalibratiegas is buiten bereik -
pas dit aan en probeer het
opnieuw.
57
Functie mislukt. Ongeldig
objecttype.
Ond. Nr. 2400M2566_3_NL
Mogelijke oorzaak
Het niveau waarbij het
kanaal de nulkalibratie
tracht uit te voeren, ligt
buiten de geconfigureerde
grenzen.
Het niveau waarbij het
kanaal de nulkalibratie
tracht uit te voeren, ligt
buiten de geconfigureerde
grenzen.
Het niveau waarbij het
kanaal de kalibratie tracht
uit te voeren, ligt buiten de
geconfigureerde grenzen.
Het niveau waarbij het
kanaal de kalibratie tracht
uit te voeren, ligt buiten de
geconfigureerde grenzen.
TPPR bewaakt de prestaties
van mV-sensoren in
verhouding tot hun eerste
kalibratie. Als een
gasreactie tot onder 50%
van de oorspronkelijke
waarde zakt, treeft deze fout
op.
Het geselecteerde
kalibratiegas is niet binnen
de geconfigureerde
grenzen.
Er is een fout opgetreden in
de communicatie tussen de
CCB en COB
67
Herstelhandeling
1. Voor een mA-kanaal moet de kalibratie
altijd worden uitgevoerd door de uitvoer
te forceren vanuit de sensor waar de
vestiging zich bevindt. Controleer de
geconfigureerde grenzen voor de nul- en
kalibratiegaskalibratie en zorg dat de
geforceerde mA-waarde zich binnen de
grenzen bevindt.
2. Voor een mA-kanaal waarbij de sensor
geen mogelijkheid heeft om de uitvoer te
forceren, raadpleegt u de instructies van
de fabrikant en voert u de kalibratie uit bij
de sensor.
3. Bij een mV-kanaal kan er een
probleem zijn met de sensor of het
kalibratiegas. Raadpleeg de instructies
van de fabrikant.
4. Neem contact op met uw plaatselijke
servicevertegenwoordiger als het
probleem aanhoudt.
————————//————————
Zoals hierboven.
Als u kruiskalibratie uitvoert, controleert u
de berekende figuur met gebruikmaking
van de sensordocumentatie.
Zoals hierboven.
Als u kruiskalibratie uitvoert, controleert u
de berekende figuur met gebruikmaking
van de sensordocumentatie.
1. Neem contact op met uw plaatselijke
servicevertegenwoordiger om de sensor
te laten vervangen.
2. Als de vervangende sensor is
gemonteerd, herhaalt u de kalibratie
volgens de instructies in hoofdstuk 6 met
gebruikmaking van de 'Eerste kalibratie'-
functie.
1. Controleer de geconfigureerde
grenzen voor de concentratie van het
kalibratiegas.
2. Gebruik een alternatief kalibratiegas
dat zich binnen de grenzen bevindt.
3. Probeer de functie opnieuw.
1. Probeer de functie opnieuw.
2. Als dit nog steeds geen resultaat heeft,
drukt u de knoppen Accepteren en
Resetten op het frontpaneel tegelijkertijd
gedurende 10 sec. in, waardoor de COB
opnieuw wordt gestart.
3. Als de fout niet is verdwenen, schakelt
u indien mogelijk de voeding naar het
systeem uit en vervolgens weer in.
4. Als het probleem niet verdwijnt, neemt
u contact op met uw lokale
servicecentrum.
Sysstorings-
Sysfout-
relais
relais
X
Touchpoint Pro
Bedieningshandleiding