MOGELIJKE PROBLEMEN TIJDENS BEDRIJF
Categorie
Storing /
probleem
mA-ingangskanaal
Er is een
discrepantie
tussen de
sensorwaarde en
de waarde die
wordt getoond
door Touchpoint
Pro.
mA-ingangskanaal
De foutmelding
'Kalibratiesignaal
te hoog' wordt
getoond tijdens
het kalibreren
van de mA-lus.
mA-ingangskanaal
Fluctuerend
ingangskanaal
Modbus
Geen Modbus-
communicatie
Modbus
Fouten
communicatie-
gegevens
Modbus
Geen reactie van
Touchpoint Pro
Moduleconfiguratie De module wordt
nog steeds
aangegeven als
aanwezig en
beschikbaar voor
configuratie in de
systeemset-up.
Ond. Nr. 2400M2566_3_NL
Mogelijke oorzaak
Herstelhandeling
Sensor/transmitter geeft
De sensor/transmitter is mogelijk in de opstartcyclus of is
blokkering aan
mogelijk geblokkeerd voor onderhoud. Raadpleeg de
ingangsdetails voor dit kanaal in het scherm Ingangen.
De mA-lus moet
Touchpoint Pro zet het 4-20 mA-signaal dat hij van de
worden gekalibreerd.
sensor ontvangt, om in een gaswaarde. Als de afwijking
aanzienlijk is,
kalibreert u de 4-20 mA-lus opnieuw door de
sensoruitgang te forceren op 4 mA en vervolgens 20 mA,
zie Ingebruikname, Een mA-ingangskanaal kalibreren.
De parameter
Bekijk de configuratie van het kanaal. Onder Kalibratie-
'Maximaal
instellingen controleert u de waarde Maximaal
kalibratiesignaal' is
kalibratiesignaal. Indien nodig gebruikt u een lagere
overschreden
geforceerde mA-waarde om het kanaal te kalibreren.
(standaardwaarde
Controleer of de transmitter correct functioneert.
20 mA).
HART-communicatie
HART-communicatie met het veldapparaat kan zich
met het bijbehorend
manifesteren als een fluctuatie in het inkomende signaal.
veldapparaat
Dit verdwijnt zodra de HART-communicatie stopt.
Controleer of er een Bus Interface Board (BIB) is
geïnstalleerd in het systeem. Controleer de bedrading
tussen aansluitblokken TB6 en TB7 van de regelmodule en
de systeempoort van de hostcomputer. Verwissel de TDA
en TDB.
Controleer of de configuratieparameters voor seriële
communicatie van het hostcomputersysteem en de
Touchpoint Pro corresponderen.
Controleer of de bus correct is aangesloten. Is dit het
geval, koppel de busaansluitingen dan los en probeer de
communicatie opnieuw.
U zou ook kunnen overwegen, netwerkbiasweerstanden
toe te voegen. Raadpleeg par. 11 Modbus configureren
voor meer details.
Controleer of de kabels voor datasignalen niet in de buurt
van elektrische storingsbronnen liggen. Controleer op
aardlussen. Controleer of de bus correct is aangesloten. Is
dit het geval, koppel de busaansluitingen dan los en
probeer de communicatie opnieuw.
U zou ook kunnen overwegen, netwerkbiasweerstanden
toe te voegen.
Gebruik zo mogelijk een oscilloscoop om de signalen te
onderzoeken en neem passende corrigerende
maatregelen.
Controleer of de adresparameter die wordt gebruikt in
verzoeken vanuit het hostcomputersysteem overeenkomt
met de adressen die zijn toegewezen aan het
slaveknooppunt. In multi-drop-systemen controleert u of
alle knooppunten een uniek adres hebben.
De module is niet
Volg de instructies voor het verwijderen van een module uit
correct verwijderd uit
het systeem, zie Onderhoud, Het verwijderen of buiten
het systeem.
gebruik nemen van een I/O-module.
60
Touchpoint Pro
Bedieningshandleiding