Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Waarschuwingen - Honeywell Touchpoint Pro Series Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

1.2 Waarschuwingen

Lees de volgende waarschuwingen en aandachtspunten voordat u begint te werken aan het TPPR-systeem.
1.
Om veiligheidsredenen mag deze apparatuur uitsluitend door bevoegd personeel worden bediend. Zorg dat u de handleiding
leest en begrijpt voordat u de apparatuur bedient of onderhoudt.
De apparatuur die in deze handleiding wordt vermeld, dient uitsluitend geïnstalleerd te worden door personeel dat door de
2.
fabrikant is getraind of door bevoegde personen die op de basis van de installatiehandleiding van de fabrikant zijn getraind.
3.
De installatie moet gebeuren conform de geldende normen van de bevoegde instantie in het betreffende land. Raadpleeg
lokale, nationale en bedrijfsvoorschriften.
4.
Ter beveiliging tegen cyberbedreigingen moet opname in een computernetwerk gebeuren in samenwerking met de IT-
afdeling van uw bedrijf of professionele IT-adviseurs, en de richtlijnen en aanbevelingen in de Gids voor netwerkbeveiliging
van Honeywell moeten worden opgevolgd.
5.
Bedien het Touchpoint Pro-systeem of de bijbehorende onderdelen niet buiten de vastgestelde gebruiksspecificaties.
6.
Touchpoint Pro mag niet worden gebruikt in zuurstofverrijkte atmosferen (d.w.z. meer dan 25%v/v zuurstof).
7.
Alle apparatuur met een gebruikersinterface dient correct te worden beschermd tegen direct zonlicht en regen.
Fluctuaties in de voeding mogen niet hoger zijn dan een SELV-toevoer van 18 – 32 V gelijkstroom of ±10% van de nominale
8.
waarde.
9.
Alle versies van de behuizing zijn van elektrische klasse 1 en moeten verbonden worden met de aarde.
10.
De Touchpoint Pro-installatie moet over de mogelijkheid beschikken om de toevoer van de invoerspanning te isoleren of los
te koppelen. Het isolatie- of loskoppelingsapparaat moet zich dicht bij het systeem bevinden en duidelijk gelabeld zijn. Bij een
spanningstoevoer met wisselstroom moet het isolatie- of loskoppelingsapparaat zowel de lijn als de neutrale polen
loskoppelen, maar in verbinding met de aarde blijven.
11.
De ingangsspanningtoevoer van de Touchpoint Pro moet van een stroombegrenzing zijn voorzien.
12.
Alle kabels moeten op correcte wijze zijn beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig de lokale, nationale en
bedrijfsvoorschriften voor installatie. Bovendien moeten kabels aan de eisen voldoen die in de handleidingen van de
aangesloten veldapparaten zijn vastgesteld, in het bijzonder als het veldapparaat is gecertificeerd voor gebruik op gevaarlijke
locaties.
13.
Alle signaalkabels en verbindingen moeten worden afgeschermd, waarbij de afschermingen moeten eindigen bij de geaarde
busbar binnen in de behuizing.
14.
Alle wapeningen van leidingen en kabels moeten worden verbonden met randaarde (massa). Om aardlussen te vermijden,
moeten isolerende kabelingangsopeningen worden gebruikt aan de kant van de behuizing, waar leidingen of wapeningen zijn
geaard aan de kant van de sensor.
15.
Kabelingangsopeningen, afdichtplugs, verzwakkers, aansluitpunten en ventilatieapparaten moeten zijn goedgekeurd en
mogen de IP-klasse of het beschermingsniveau niet verlagen. Items mogen niet worden gebruikt bij een hoog risico op
mechanische schade aan de apparatuur of de behuizing.
16.
Kabelpakkingsplaten of afdichtplaten moeten worden gemonteerd met gebruikmaking van de meegeleverde afdichtingen en
metalen bevestigingsmateriaal. Als dit niet gebeurt, komt de IP-klasse te vervallen.
17.
Toegangsdeuren en -punten mogen niet worden geopend als er een ontvlambare gasatmosfeer aanwezig is (klasse 1 div.2,
klasse 1 zone 2 en zone 2 [ATEX]).
18.
Openingen en toegangspunten moeten gesloten blijven wanneer het systeem normaal gebruikt wordt.
19.
Alle apparatuur in deze handleiding kan op een maximale hoogte van +2000 m worden gebruikt.
20.
Touchpoint Pro-systemen kunnen gevaarlijke schrikdraadaansluitingen bevatten. Passende voorzorgsmaatregelen moeten
tijdens gebruik, installatie en onderhoud worden genomen. Operators moeten een geschikte opleiding en ervaring hebben om
zich bewust te zijn van de gevaren waaraan zij kunnen worden blootgesteld en van maatregelen om het risico voor zichzelf of
anderen te minimaliseren.
21.
De bescherming die de apparatuur biedt kan beschadigd raken als de apparatuur op een andere manier wordt gebruikt dan
door de fabrikant vermeld of geautoriseerd. Hiertoe behoort onder meer de opname in een niet-beveiligd TCP/IP-netwerk.
22.
Let erop dat langdurige blootstelling van een sensor aan bepaalde concentraties brandbare gassen en lucht het element te
zeer kan belasten, waardoor de prestatie ernstig zal afnemen. Daarom moet een kalibratie worden uitgevoerd of de sensor
worden vervangen, of beide, na een alarm dat een hoge concentratie aangeeft.
23.
Er moeten risico-analyses worden uitgevoerd en alternatieve veiligheidsmaatregelen worden genomen VOORDAT er
reparaties of onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Ond. Nr. 2400M2566_3_NL
VEILIGHEID
WAARSCHUWINGEN
2
Touchpoint Pro
Bedieningshandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave