Bedrijf en bediening
Doseerkop vullen, snelle ontluchting
Fijne ontluchting instellen
Doseerkop ontluchten
42
Bij doseerkop met ontluchtingsventiel:
1.
Zuig- en persleiding aansluiten op de doseerkop.
2.
Bypass-leiding aansluiten.
3.
Ontluchtingsventiel (5) door de stergreep één slag rechtsom
te draaien openen, de weg voor de grove afzuigontluchting
via de bypass (6) is vrij.
4.
De pomp met de netschakelaar inschakelen en deze met
maximale slaglengte en slagfrequentie laten werken, tot de
doseereenheid volledig en zonder luchtbellen is gevuld
(zodra het doseermedium in de ontluchtings- resp. perslei‐
ding zichtbaar wordt).
5.
Het ontluchtingsventiel sluiten.
6.
Pomp met de netschakelaar (13) uitschakelen.
De pomp is bedrijfsklaar.
Bij de dosering eenvoudig uitgassende media:
Een deelstroom van het doseervolume wordt cons‐
–
tant teruggeleid naar de voorraadtank. Het retour‐
volume moet ca. 20 % van het doseervolume zijn.
De media moeten dunvloeibaar en zonder aandeel
–
vaste stof zijn.
–
Eindigt de retourleiding boven het vloeistofpeil,
werkt het fijnontluchtingsventiel als een vacuüm‐
breker en verhindert zo het leegzuigen van de
voorraadtank bij het ontstaan van een vacuüm in
de doseerleiding.
Na 24 bedrijfsuren de schroeven in de doseerkop
–
natrekken!
1.
Stergreep van het ontluchtingsventiel (5) trekken.
2.
De schroef in het ontluchtingsventiel met een schroeven‐
draaier ca. 1 slag linksom draaien.
3.
Stergreep op het ontluchtingsventiel (5) schuiven.
Bij HV-uitvoering:
het voor het eerst aanzuigen en ontluchten wordt bij nog droge
ventielen en de ventielveren bemoeilijkt. Daarom een zo kort
mogelijke aanzuighoogte kiezen of voor toevoer, resp. voordruk
aan de perszijde zorgen en de doseerkop ontluchten.
Heeft dit geen resultaat, de pomp kort zonder ventielveer in het
persventiel gebruiken:
1.
De persaansluiting losschroeven en de kogel wegdrukken
van de O-ring.
2.
De doseerkop met water of een geschikt medium vullen.
3.
De persaansluiting zonder ventielveer monteren.
4.
Een kort stuk PVC-slang (100 mm) op de slangpilaar steken
en tot de helft met water of een geschikt medium vullen.
5.
Laat de pomp draaien met maximale slaglengte, tot doseer‐
medium in het stuk slang zichtbaar wordt.