Werken met de machine
10.2
Op het veld
10.2.1
Aanvang van de werkzaamheden
1. De grondbewerkingsmachine zo ver
neerlaten, tot de tanden net boven de grond
staan en deze net niet raken.
2. De aftakas van de tractor op het
voorgeschreven werktoerental brengen.
3. Met de tractor wegrijden en de
grondbewerkingsmachine geheel laten
zakken.
10.2.2
De sporenwisser in de werkstand brengen
Verticale instelling
De sporenwisser verticaal in de gewenste
werkdiepte (Afb. 148/2) verstellen, en de pen
(Afb. 148/1) met een veerclip borgen.
134
GEVAAR
Houd personen op minimaal 20,0 meter afstand van de machine.
Aanbevolen wordt een toerental van de tractoraftakas van
1000 1/min.
Het instellen van een lager aftakastoerental geeft te hoge
draaimomenten op de cardanas en kan snelle slijtage van de
overbelastingskoppeling tot gevolg hebben.
Afb. 141
KE/KX/KG (STARR) BAH0089-9 05.2022