Alle typen:
2. De borgstrips (Afb. 94/1) ontgrendelen.
2.1 De pen (Afb. 94/2) uittrekken.
3. Stuur iedereen weg uit de gevarenzone
tussen grondbewerkingsmachine en
zaaimachine.
4. Rijdt achteruit met de
grondbewerkingsmachine naar de
zaaimachine.
5. De onderste koppelingspunten (Afb. 94/3)
van de zaaimachine in de vanghaken
plaatsen.
6. Tractoraftakas uitschakelen, trek de
handrem aan, zet de tractormotor af en trek
de contactsleutel uit het slot.
7. De borgstrips (Afb. 94/1) wegdraaien en
ieder met een pen (Afb. 94/2) vastzetten.
Borg de pennen met lunspennen.
8. De topstang (Afb. 95/1) op het bovenste
bevestigingspunt (cat. II) van de
zaaimachine bevestigen.
9. De pen met een lunspen borgen.
10. De zaaimachine door verlengen resp.
inkorten van de topstang uitlijnen. De
instelling van de topstang met de borgmoer
(Afb. 95/2) borgen.
11. De hefhoogte van de zaaimachine
begrenzen door de pen (Afb. 96/2) in de
betreffende bediening te haken.
12. Voedingsleiding van de rijpadenmarkering
koppelen (Afb. 91/1)
KE/KX/KG (STARR) BAH0089-9 05.2022
Machine aan- en afkoppelen
Afb. 94
Afb. 95
Afb. 96
109