Instellingen
8.1
Werkdiepte instellen
8.1.1
Mechanische instelling
1. Til de machine met de tractorhydrauliek zo
ver op, dat de diepte-instelpen (Afb. 103/2)
van de draagarm (Afb. 103/1) los komt.
2. Tractoraftakas uitschakelen, trek de
handrem aan, zet de tractormotor af en trek
de contactsleutel uit het slot.
Wachten totdat de werktuigdragers tot
stilstand gekomen zijn.
3. De diepte-instelpen in beide
buitensegmenten in hetzelfde vierkante gat
plaatsen. Een fijnere instelling van de
werkdiepte wordt bereikt door het
verdraaien van de diepte-instelpen in
hetzelfde vierkante gat. (Afb. 104/3)
De werkdiepte neemt toe
des te hoger de diepte-instelpen
(Afb. 104/3+) in het instelsegment
wordt geplaatst
GEVAAR
De diepte-instelpennen alleen aan
de greep vastpakken.
Nooit tussen de draagarm en de
diepte-instelpen grijpen.
114
De grondbewerkingsmachine steunt op de wals. Daardoor wordt de
werkdiepte van de grondbewerkingsmachine exact aangehouden.
Afb. 103
Afb. 104
KE/KX/KG (STARR) BAH0089-9 05.2022