6.14
Eindcontroles (met brander in werking)
Open de thermostaat/drukschakelaar TL.
Open de thermostaat/drukschakelaar TS.
Draai het draaiknopje van de maximumgasdrukschake-
laar rond tot in de stand minimumschaaleinde.
Draai het draaiknopje van de luchtdrukschakelaar rond
tot in de stand maximumschaaleinde.
Schakel de brander en de spanning uit.
Koppel de connector van de minimum gasdrukschakelaar
los.
Ontkoppel de sensor elektrisch voor de detectie van de
vlam
Verduister de vlamsensor.
Schakel de brander en de spanning uit.
Koppel de connector van de maximum gasdrukschake-
laar los.
Schakel de brander en de spanning uit.
Koppel de connector van de minimum oliedrukschakelaar
los.
Controleer of de mechanische blokkeringen van
de afstellingsmechanismen goed zijn aange-
draaid.
OPGELET
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
De brander moet stoppen met werken.
De brander moet vergrendelen.
De brander mag niet starten.
De brander moet vergrendeld worden als gevolg van de
niet-ontsteking.
De brander moet vergrendeld worden als gevolg van de
niet-ontsteking.
De brander mag niet starten.
De brander wordt vergrendeld omdat de olieventielen niet
worden geopend.
41
NL
Tab. N
20148643