Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling, Ijking En Werking Van De Brander; Aantekeningen Over De Veiligheid Bij De Eerste Inbedrijfstelling; Regeling Servomotor; Regelingen Vóór De Ontsteking (Stookolie) - Riello RLS 310/M MX Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Multibrandstofbranders stookolie/gas
Inhoudsopgave

Advertenties

6

Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander

6.1

Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling

 De eerste inbedrijfstelling van de brander
moet uitgevoerd worden door bevoegd per-
soneel volgens de uitleg in deze handleiding
en conform de van kracht zijnde normen en
OPGELET
wetsbepalingen.
6.2

Regeling servomotor

De servomotor (Afb. 30) regelt tegelijkertijd de excentriek van de
oliemodulator en door middel van de mechanische nokken met
variabel profiel de gassmoorklep en de luchtklep. Rotatie van 90°
in 30 s. Dankzij de in de fabriek afgestelde regeling van de 6 nok-
ken waarmee deze uitgerust is, kan de eerste ontsteking uitge-
voerd worden.
Controleer enkel of deze zijn zoals hieronder wordt aangeduid.
In geval van een wijziging moet het volgende uitgevoerd worden
voor elke nok:
Nok I
(ROOD): 135° (gelijk voor alle modellen)
Beperking van de rotatie naar het maximum.
Geen regeling uitvoeren.
GEVAAR
Nok II
(BLAUW): 0° (gelijk voor alle modellen)
Beperking van de rotatie naar het minimum.
Wanneer de brander is uitgeschakeld, moeten de
luchtklep en de gassmoorklep gesloten zijn: 0°
Er wordt aanbevolen om geen regelingen uit te
voeren.
OPGELET
Nok III
(ORANJE): 50° (gelijk voor alle modellen)
Regelt de minimum positie van de ontsteking en
het vermogen voor de werking op gas.
6.3
Regelingen vóór de ontsteking (stookolie)
We raden aan om de brander eerst af te stellen
voor werking met stookolie en vervolgens voor
werking met gas.
OPGELET
Voer de brandstofomschakeling uit als de brander
uitstaat.
Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
raadzaam de verbrandingsgassen aan de uitgang van de ketel te
analyseren. Kijk volgende punten na:
6.3.1

Verstuiver

Zie de informatie op pag. 23.
6.3.2

Branderkop

De regeling van de kop, al uitgevoerd op pag. 22, behoeft geen
wijzigingen als het debiet van de brander in de tweede vlamgang
niet veranderd wordt.
20148643
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
 Controleer of de mechanismen voor regeling,
bediening en veiligheid correct functioneren.
OPGELET
Voor de opening van de brander wordt
verwezen
"Veiligheidstest - met gesloten gastoevoer"
op pag. 42
OPGELET
Nok IV
Nok V
Nok VI
20074577
6.3.3

Pompdruk

Draai, om de pompdruk te veranderen, aan de schroef
5)(Afb. 23). Zie de informatie op pag. 23.
6.3.4

Luchtklep ventilator

Raadpleeg de regeling van de servomotor op pag. 30.
30
NL
naar
de
paragraaf
(GEEL): 130° (gelijk voor alle modellen)
Regelt de max. positie van het vermogen
voor de werking op gas.
(ZWART): 60° (gelijk voor alle modellen)
Regelt de minimum positie van de ontste-
king en het vermogen voor de werking op
stookolie.
(GROEN): 130° (gelijk voor alle modellen)
Regelt de max. positie van het vermogen
voor de werking op stookolie.
zie
Afb. 30

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave