• Reinigen van de keramische ruit: de ruit kan probleemloos worden
gereinigd met een gebruikelijke haardruitenreiniger, die u eveneens bij
uw handelaar kunt krijgen. De glasvezelafdichtingen mogen niet door-
drenkt worden met schoonmaakmiddel. Maak de ruit vervolgens droog
met een droge doek.
• Voor zover toegang tot de stookkamer resp. de rookvanger nodig is, kun-
nen de revisieopeningen worden geopend. Hiervoor moeten de zijstenen
van de bekleding van de verbrandingskamer en de stootplaat worden
gedemonteerd.
• Verwijder tijdens het stookseizoen regelmatig stof op en onder de
inbouwcassette, want stofdeeltjes kunnen inbranden of tot kool worden.
Dat zou tot verontreinigingen in de woonkamer en het interieur en tot
geuroverlast kunnen leiden.
6.1 ONDERHOUD
Controleer de afdichting van de deur regelmatig. Deze afdichting moet,
indien nodig, (bij slijtage, breuken, enz.) worden vervangen. Controleer de
bekleding van de verbrandingskamer regelmatig. Deze bestaat uit natuur-
lijke producten die iedere keer dat de kachel wordt aangemaakt, kunnen
uitzetten en krimpen. Hierbij kunnen barsten ontstaan. Zolang de bekleding
van de verbrandingskamer op zijn plaats blijft en niet kapot gaat, is die
in orde. Voor een goede werking moet de inbouwcassette ieder jaar (als
het kan voor de stookperiode) door een expert worden onderhouden! De
stookplaats mag niet worden aangepast! Er mogen uitsluitend originele ver-
vangingsonderdelen die door de fabrikant zijn toegestaan, worden gebruikt!
Neem indien nodig contact op met uw speciaalzaak.
7. PROBLEEMOPLOSSING
De volgende problemen met uw inbouwcassette kunt u zelf oplossen; voor
andere problemen raden we u aan om contact op te nemen met de leveran-
cier of installateur van uw kachel.
7.1 STERKE, SNELLE EN ONGELIJKMATIGE ROETVOR-
MING OP HET GLAS
Wanneer hiervan niet meteen vanaf het begin sprake was, controleer dan
de volgende punten:
• Correcte brandstof en techniek gebruikt?
• Geen thermische inversie?
• Werd de luchttoevoer volledig geopend?
• Treedt er al snel, binnen 30 minuten, roetvorming op? (Een geleidelijke
vervuiling door het gebruik van de installatie is normaal. De ruit van een
auto wordt ook vuil tijdens het rijden!)
• Is de verbrandingskamerafdichting nog in tact?
• Is het hout droog genoeg? Hier moet een vochtgehalte van minder dan
20% worden gemeten.
• Is er voldoende hout aangebracht? (Door te weinig houtblokken wordt de
temperatuur in de kachel niet hoog genoeg.)
7.2 HET VUUR ONTSTEEKT NIET OF NAUWELIJKS.
Wanneer hiervan niet meteen vanaf het begin sprake was, controleer dan
de volgende punten:
• Correcte brandstof en techniek gebruikt?
• Is het hout droog genoeg?
• Is het hout te dik?
• Wordt er voldoende lucht toegevoerd?
NL 30