op de flexibele rookgasleiding in de open verbrandingsruimte. De
flexibele rookgasleiding moet de juiste lengte hebben als de flexibele
leiding niet in de tussenruimten kan worden geschoven.
-
Plaats daarna de complete inzethaard in de open verbrandingsruimte
en pak de inzethaard door de open rookgasaansluiting in de ver-
brandingsruimte. Trek de rookgaspijp tegen de achterwand van de
inzethaard en bevestig deze met de twee bouten en moeren door de
verbrandingsruimte.
• Plaats nu de stootplaat weer terug en lijn de cassette evt. uit.
• Na de inbouw van de inbouwcassette moet de ruimte tussen de buiten-
mantel van de cassette en de wanden van de verbrandingskamer van de
open haard dicht worden opgevuld.
• Alle nog overblijvende openingen, die valse lucht kunnen trekken, moe-
ten met een dichtmassa (bijv. steenwol) worden afgedicht en eventueel
met een afdekplaat worden verkleind.
• Eventueel aanwezige houten balken van de open haard moeten met extra
stralingsbescherming (bijv. luchtgeleidingsplaten) worden beschermd,
als deze aan hittestraling worden blootgesteld of zich binnen het bereik
van de warmteconvectie van de cassette bevinden. Dit geldt met name
wanneer de cassette uit de stookkamer van de open haard steekt.
• Houd in dit geval rekening met het veranderde stralingsbereik van de
inbouwcassette ten opzichte van de open haard.
A = Schroeven vanuit de stookkamer losdraaien
Afb.7
4.2 DE K AP MONTEREN
Voor de montage/demontage van de kap moet de deur van de verbran-
dingskamer worden geopend om de vier bevestigingsschroeven van de kap
te bereiken. Deze moeten met 3 - 4 slagen worden losgedraaid. De kap
kan vervolgens naar voren eraf worden getrokken. Montage vindt plaats in
omgekeerde volgorde.
Bij de uitvoering met een warmeluchtventilator moet eerst de draaiknop naar
voren eraf worden getrokken en de wartelmoer eraf worden geschroefd. De
toerentalregeling blijft tijdens deze demontage op zijn positie.
NL 16
Afb.8