• hout van europallets;
• afval, huisvuil, oude kleding;
• papier, papierbriketten, karton;
• vochtig hout (vochtgehalte groter dan 25%);
• alle kunst-/schuimstoffen;
• vaste of vloeibare stoffen, anders dan hout.
Het is verboden om deze en andere niet-geschikte materialen te verbran-
den in uw inbouwcassette. Bij de verbranding van andere materialen dan
de toegelaten houtblokken en houtbriketten conform DIN 51731 kunnen
schadelijke rookgassen ontstaan en kan dit leiden tot een verstoring van
de verbranding en ontploffingen. De garantie vervalt wanneer de inbouw-
cassette niet met de toegelaten brandstoffen wordt gestookt! Gebruik voor
het aanmaken kleine stukken hout. Gebruik als brandhout alleen gekloofd
hout, dat op de dikste plaats niet dikker is dan ca. 8 cm. De optimale lengte
bedraagt ca. 25 cm. Voeg bij langdurig stoken nooit teveel hout toe, maar
leg liever vaker kleine hoeveelheden op het vuur.
5.9 CO
-NEUTRALITEIT
2
Hout geeft slechts evenveel koolstofdioxide af, als het eerder als boom uit
de lucht heeft gehaald en heeft gebonden. Daarbij maakt het niet uit, of
het hout verbrand wordt of in het bos rot – de kooldioxideafgifte blijft altijd
gelijk. Nieuwe bomen nemen de kooldioxide op die hout bij het verbranden
afgeeft – er ontstaat een gesloten natuurlijke koolstofcyclus. Conclusie:
Met het verbranden van hout blijft de natuur in evenwicht. Duitsland heeft
een wettelijk geregeld, duurzaam bosbouwbeleid. Deze verplichting leidt tot
grotere houthoeveelheden, omdat de houttoename gemiddeld 40 % groter
is dan de hoeveelheid hout die verbruikt wordt als brandstof en voor andere
toepassingen.
5.9.1 HOUTOPSLAG
Meestal wordt geadviseerd om brandhout ca. 2 - 3 jaar vochtvrij en goed geven-
tileerd te laten liggen (bijv. onder een afdak aan een zijde die niet aan het weer is
blootgesteld). Bij een optimale opslag wordt aanzienlijk sneller een vochtgehalte
van < 25% bereikt. Daarom moet u uw brandhout in gekliefde staat opslaan,
omdat de bast voorkomt dat het vocht weg kan. Voor een goede ventilatie
moet u tussen de houtblokken een handbreedte afstand laten, zodat de
lucht goed kan circuleren en het zo ontsnappende vocht door de lucht wordt
meegenomen. Onder de houtstapel moet een afstand tot de grond van ca.
20 - 30 cm worden aangehouden. De opname van nieuw vocht door neer-
slag (bijv. regen of sneeuw) moet voorkomen worden. Het opslaan van hout
in garages, onder plasticfolie of in slecht geventileerde kelders wordt niet
aangeraden, omdat het aanwezige vocht in het hout op die manier slecht
kan ontsnappen.
5.9.2 UW BIJDRAGE A AN MILIEUBESCHERMING
Of uw inbouwcassette milieuvriendelijk brandt, hangt in grote mate af van
de bediening en de brandstoffen. De volgende aanwijzingen helpen u uw
inbouwcassette met respect voor het milieu te gebruiken:
• Gebruik geen hout dat te lang heeft gelegen, omdat hout dat extreem
lang of met onvoldoende verluchting is bewaard zijn ontvlambaarheid
verliest terwijl de warmtewaarde afneemt.
• Pas de houthoeveelheid aan de behoefte naar warmte aan.
U kunt zelf controleren of uw inbouwcassette schoon en rookarm brandt:
• De as moet wit zijn. Een donkere kleur duidt op houtskoolresten en een
onvolledige verbranding.
• De verbrandingsgassen uit de schoorsteen moeten zo min mogelijk zicht-
baar zijn (hoe minder zichtbaarder de rook, hoe beter de verbranding)
NL 28