2.8 VOORBEREIDING VAN DE A ANWEZIGE OPEN
HA ARD
• Voor de inbouw van de cassette dient bij de bevoegde districtsschoorst-
eenveger een vergunning te worden verkregen.
• De schoorsteen moet worden geveegd en de toestand en dichtheid ervan
moet worden gecontroleerd.
• Er moet worden gecontroleerd, of de open haard geschikt is voor de
installatie van een inbouwcassette.
• Houd er rekening mee dat de haard na installatie van de cassette aan
een hogere belasting wordt blootgesteld.
• De stookkamer van de bestaande open haard wordt waarschijnlijk klei-
ner door de inbouw van de noodzakelijke warmte-isolatielagen.
Belangrijk: Houd hiermee rekening bij het opnemen van de maten van de
inbouwcassette.
• Blokkeerkleppen moeten in het rookkanaal volledig kunnen worden
opengezet en vergrendeld, zodat ze niet kunnen dichtvallen. Eventueel
dienen deze volledig te worden verwijderd.
• De verbrandingsluchttoevoerleidingen naar de stookplaats mogen niet
worden afgesloten. Zorg voor voldoende verbrandingslucht (min. 360 m³
per uur en m² stookkameropening).
• De inbouwcassette kan met een flexibele rookgasafvoer, die door het
aanwezige schoorsteenkanaal wordt geleid, worden aangesloten. Deze
flexibele rookgasleiding moet voldoen aan DIN 1856-T2 (fabrikant bijv.:
Westaflex, type: MS-systeem of Haflex, type: 870s).
3. BRANDBEVEILIGING
3.1 VLOER
Voor de stookopeningen van stookplaatsen met een te openen deur van
de verbrandingskamer moeten vloeren uit brandbare materialen worden
beschermd met een bekleding uit niet-brandbare materialen. De bekleding
moet aan de voorkant ten minste 500 mm en aan de zijkanten ten minste
300 mm groter zijn dan de stookopening (zie afb. 3).
De niet-brandbare bekleding kan uit keramiek (bijv. tegels), natuursteen of
andere minerale bouwmaterialen (bijv. marmer, graniet), metaal van min. 1
mm dikte of overeenkomstig belastbaar glas bestaan. De plaat moet tegen
verschuiven beveiligd zijn.
A
XS 500
S 600
M 700
Vloerbekleding
L 800
XL 900
NL 11
Afb.3
B
466 mm
566 mm
666 mm
766 mm
866 mm
NL