5.3 VERBRANDING
5.3.1 EERSTE INGEBRUIKNAME
De inbouwcassette mag alleen door vakbedrijven worden gemaakt en
gemonteerd. De eerste ingebruikname mag alleen door een deskundige
van het installatiebedrijf worden uitgevoerd. De eigenaar/gebruiker van de
installatie moet een attest krijgen, waarin de correcte inbouw en de juiste
instelling/werking van alle regelsystemen en veiligheidscomponenten wordt
bevestigd.
Bij de eerste ingebruikname mag u slechts een matig vuur stoken. Zo
voorkomt u scheuren in de bekleding van de verbrandingskamer (deze kan
voor de eerste keer stoken nog vochtresten bevatten). Verhoog de verhit-
ting gedurende 3 tot 5 keer stoken langzaam tot ongeveer 30% boven het
nominaal verwarmingsvermogen (zie 2.3), zodat de corrosiebescherming op
de oppervlakken correct kan inbranden. De lak kan bij dit proces een beetje
zacht worden. Plaats geen voorwerpen op de installatie en raak de installa-
tie niet aan. Het is mogelijk dat er bij het inbranden een onaangename geur
(gedeeltelijk lichte rookontwikkeling) ontstaat. Deze is echter niet schadelijk
voor de gezondheid. Daarom moet tijdens dit proces worden gezorgd voor
een goede ventilatie van de ruimte. Open daarom alle deuren en ramen naar
buiten. Let erop dat bij het opwarmen of afkoelen van de haard lichte uit-
zettings- of spanningsgeluiden kunnen optreden. Deze zijn volledig normaal
en ontstaan door de materiaaluitzetting vanwege de hoge temperaturen.
5.3.2 VERBRANDINGSLUCHTREGELING
De verbrandingsluchtregeling gebeurt traploos door het bedienen van de
regelhendel die zich onder de deur bevindt (zie afb. 11). De verstelling vindt
plaats bij een gesloten deur van de verbrandingskamer!
A - Stookpositie:
(bij het aansteken of na het bijvullen) wordt
de regelhendel helemaal naar rechts gescho-
ven. Nu wordt de maximale hoeveelheid ver-
brandingslucht naar de verbrandingskamer
gevoerd in de vorm van primaire lucht.
B - 100% secundaire lucht geopend:
Regelhendel ongeveer 20 mm verder dan
de minimale luchttoevoer. De primaire lucht
wordt nu gesloten. Daardoor krijgt het vuur
niet teveel lucht en brandt het hout niet te
snel op. De secundaire lucht stroomt via de ruitspoeling langs de kerami-
sche ruit en verhindert zo grotendeels roetvorming op de ruit.
C - minimale luchttoevoer:
Plaats de regelhendel tegen de aanslag van de 20 mm-brede afstandhou-
der. In deze positie wordt geen verbrandingslucht naar de verbrandingska-
mer gevoerd.
NL 24
Afb.11