5.4 A ANSTEKEN / BRANDEN
Het aansteken van uw inbouwcassette is heel eenvoudig, wanneer u zich
aan de volgende aanwijzingen houdt:
1. De inbouwcassette mag alleen worden aangestoken als de bekleding van
de verbrandingskamer correct is aangebracht.
2. Schakel luchtafvoerventilatoren (keuken, badkamer, toilet, enz.) uit.
Daarmee voorkomt u de vorming van onderdruk in de ruimte waar de
kachel staat, die ertoe kan leiden dat rookgas uit de schoorsteen wordt
aangezogen. Controleer de verbrandingsluchttoevoer (open de afsluit-
klep eventueel)!
3. Zet de verbrandingsluchtregelaar in stand "Aansteken" (A) en open de
deur van de verbrandingskamer.
4. Stapel kloofhout volgens het brand-
houtprincipe in het midden van de
verbrandingskamer (van zacht hout).
Opgelet: de vulhoogte van het hout mag
niet boven de onderste markering op de
stootplaat komen!
5. Leg gebruikelijke aanmaakblokjes als aanmaakhulp onder de houtstapel.
(Papier is niet aan te raden, omdat het te snel verbrandt en omhoog
dwarrelende as veroorzaakt.).
6. Gebruik geen spiritus, benzine, olie of andere licht ontvlambare
vloeistoffen.
7. Steek het vuur aan via de aanmaakblokjes en laat de deur van de ver-
brandingskamer evt. ca. 3 - 5 minuten geopend. Het vuur dient zichtbaar
te worden en fel en intensief te branden.
8. Wanneer het aanmaakhout goed brandt, vul
dan kleinere harde blokken hout of grotere
zachte blokken hout bij volgens het brandsta-
pelprincipe en sluit de deur.
9. Wanneer de houtblokken goed branden, kan de
luchtregelhendel in de middelste stand worden
gezet.
10. Meer informatie over de juiste houthoeveelheid vindt u in het hoofdstuk
Aanbevolen hoeveelheid hout per uur (zie 5.4.2).
11. Wanneer het hout volledig is afgebrand
en er na de eerste vulling alleen nog
gloed aanwezig is, kan eventueel wor-
den bijgevuld (het beste nu hardhout).
12. Draai de regelhendel ongeveer in de
middelste stand of iets meer naar rechts
of links, afhankelijk van de weersom-
standigheden (afb. 11). Dit is altijd afhankelijk van de ervaring en de
actuele omstandigheden ter plaatse.
13. Open de deur van de verbrandingskamer altijd langzaam. Daardoor
wordt voorkomen dat door een plotseling ontstane onderdruk in de ver-
brandingskamer verbrandingsgas in de woonruimte terechtkomt.
14. Wanneer u in de gloedfase hout bijvult, voorkomt u dat er rook ontsnapt,
wanneer u de deur opent.
15. Vul nooit telkens meer dan de aanbevolen toevoerhoeveelheid bij.
Opgelet: de vulhoogte van het hout mag niet boven de onderste markering
op de stootplaat komen
NL 25
NL