Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met
een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Donker: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een
donkere achtergrond weer te geven, zodat u 's nachts beter
zicht hebt.
Populariteit: Markeert de populairste wegen of paden op de
kaart.
Resortskiën: Hiermee stelt u de kaart zo in dat de meest
relevante skigegevens in één oogopslag worden
weergegeven.
Thema herstellen: Hiermee kunt u kaartthema's herstellen die
van het toestel zijn verwijderd.
Instellingen waterkaart
U kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de
waterkaartmodus.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Maritiem.
Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart
ingeschakeld.
Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart
weergeven en configureren.
Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in
waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National
Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen
weergegeven. Met de optie Internationaal worden de
International Association of Lighthouse Authorities
kaartsymbolen weergegeven.
Kaartgegevens weergeven of verbergen
Als er meerdere kaarten op uw toestel zijn geïnstalleerd, kunt u
kiezen welke kaartgegevens op een kaart worden weergegeven.
1
Druk op de watch face op START.
2
Selecteer Kaart.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer de kaartinstellingen.
5
Selecteer Kaart > Configureer kaarten.
6
Selecteer een kaart om de schakelaar te activeren waarmee
de kaartgegevens worden weergegeven of verborgen.
Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.
Kaartfuncties aanpassen
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
Een koersindicator instellen
U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op
uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in
de richting van uw doel.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Koersindicator.
42
Navigatiewaarschuwingen instellen
U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar
uw bestemming.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw
eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt
op uw eindbestemming.
• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen
voor als u van uw koers afraakt.
• Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag
navigatieaanwijzingen in te schakelen.
4
Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te
schakelen.
5
Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer
Instellingen voor energiebeheer
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer.
Batterijspaar: Hiermee kunt u systeeminstellingen aanpassen
om de levensduur van de batterij in de horlogemodus te
verlengen
(De batterijspaarstand aanpassen, pagina
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de
levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen
(Energiemodi aanpassen, pagina
Batterijpercentage: Geeft de resterende levensduur van de
batterij als percentage weer.
Batterijschattingen: Geeft de resterende levensduur van de
batterij weer als een geschat aantal dagen of uren.
De batterijspaarstand aanpassen
Met de batterijspaarstand kunt u snel systeeminstellingen
aanpassen om de levensduur van de batterij in de watch modus
te verlengen.
U kunt de batterijspaarstand inschakelen via het
bedieningsmenu
(Het bedieningsmenu weergeven, pagina
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Energiebeheer > Batterijspaar.
3
Selecteer Status om de batterijspaarstand in te schakelen.
4
Selecteer Wijzig en selecteer een optie:
• Selecteer Wijzerplaat om een energiezuinige watch face
in te schakelen die eenmaal per minuut wordt bijgewerkt.
• Selecteer Muziek om het beluisteren van muziek op uw
smartwatch uit te schakelen.
• Selecteer Telefoon om de verbinding met uw gekoppelde
telefoon te verbreken.
• Selecteer Wi-Fi om de verbinding met een Wi‑Fi netwerk
te verbreken.
• Selecteer Activiteiten volgen om het volgen van de hele
dag activiteiten uit te schakelen, inclusief stappen, etages,
minuten van intensiteit, het volgen van slaap en Move IQ
gebeurtenissen.
• Selecteer Polshartslag om de polshartslagmeter uit te
schakelen.
• Selecteer Schermverlichting om de automatische
schermverlichting uit te schakelen.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor
elke aangepaste instelling.
.
42).
43).
1).
Uw toestel aanpassen